ECLI:NL:RBDHA:2025:17891
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag van Syriër onder moratorium
In deze zaak heeft eiser, een Syriër, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 15 maart 2024 ingediend, en volgens de wet moet de minister binnen zes maanden beslissen. Echter, er gold een besluitmoratorium voor Syrië van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië werd verlengd. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van eiser onder dit moratorium valt, wat betekent dat de minister uiterlijk op 15 september 2026 moet beslissen. Eiser heeft de minister op 23 juni 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat deze ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en komt niet toe aan de vraag of er een bestuurlijke dwangsom is verbeurd. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 16 september 2025 openbaar gemaakt.