ECLI:NL:RBDHA:2025:17901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/09/688798 / JE RK 25-1277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen door kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 september 2025 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, de ouders voldoende hulpverlening accepteren om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De ouders hebben hun bereidheid getoond om hulp te aanvaarden, zowel in een gedwongen als vrijwillig kader. De kinderrechter heeft de eerdere ondertoezichtstelling, die liep tot 21 september 2025, in overweging genomen en geconcludeerd dat de gronden voor verlenging niet meer voldoende aanwezig zijn. De ouders hebben zelf stappen ondernomen om de situatie te verbeteren, waaronder het inschakelen van hulp bij het opruimen van hun huis en het zoeken naar medische hulp voor hun kinderen. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de mogelijkheid voor de ouders om de hulpverlening voort te zetten in een vrijwillig kader.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/688798 / JE RK 25-1277
Datum uitspraak: 11 september 2025
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
beiden wonende in [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 21 juli 2025;
  • een aanvullend stuk van de gecertificeerde instelling, ontvangen op 4 augustus 2025;
- de brief van de ouders, ontvangen op 5 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • [naam 1] en [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] uitgenodigd voor een kindgesprek. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] waren niet aanwezig voor het kindgesprek.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen wonen bij de ouders.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 september 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 21 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De intensieve hulp van [zorginstantie 1] is het afgelopen jaar zonder succes ingezet aangezien het niet is gelukt om te werken aan de doelen. In december 2024 heeft de gecertificeerde instelling een aankondiging schriftelijke aanwijzing opgesteld, waarin minimale voorwaarden waren opgenomen waar de thuissituatie van de kinderen aan diende te voldoen. In deze brief is aan de ouders opgedragen om binnen acht weken aan de minimale voorwaarden te voldoen, maar door personeelsperikelen is het niet lukt om na acht weken deze voorwaarden te evalueren. De gecertificeerde instelling betreurt het dat het gezin hier de dupe van is geworden. Er zijn echter nog steeds zorgen over de kinderen die gesignaleerd worden door de betrokken hulpverlening. Er zijn met name zorgen over [minderjarige 3] , omdat er op medisch vlak een hoop aan de hand is en zij nog steeds last heeft van zindelijkheidsproblematiek. Eerder is geadviseerd om [minderjarige 3] aan te melden bij [zorginstantie 2] voor een opname en behandeling om het patroon rondom haar zindelijkheidsproblematiek te doorbreken. Dit is tot op heden echter nog niet van de grond gekomen. Verder zijn er zorgen over de symbiotische relatie tussen [minderjarige 3] en de moeder en dat [minderjarige 3] regelmatig te laat komt op school. Bij [minderjarige 1] is regelmatig sprake geweest van schoolverzuim. Daarnaast zijn er zorgen over de opvoedstijl van de moeder. De moeder kan zich niet verplaatsen in de behoeften van de kinderen, stimuleert de kinderen onvoldoende in hun ontwikkeling, met name ten aanzien van [minderjarige 2] haar dyslexie, en doet demotiverende uitspraken richting hen. De kinderen worden daarnaast onvoldoende voorzien in hun basisbehoeften. Tijdens de zitting heeft de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat zij welwillende ouders ziet, die de nodige hulpverlening accepteren. Ondanks de inzet van hulpverlening, heeft de ondertoezichtstelling nog weinig teweeggebracht. Om die reden kan de gecertificeerde instelling zich erbij neerleggen als de hulpverlening wordt overgedragen naar het vrijwillig kader. Tot slot vraagt de gecertificeerde instelling zich af, mocht het verzoek worden toegewezen, of zij wel de aangewezen instantie is om de ondertoezichtstelling uit te voeren, omdat de ouders en de kinderen een gemiddeld IQ hebben.

4.De standpunten

4.1.
De ouders stemmen niet in met het verzoek. De ouders geven aan dat de gecertificeerde instelling zich baseert op oude en achterhaalde informatie en weerspreken stellingen die in het verzoekschrift staan. Volgens de ouders is [zorginstantie 1] afgesloten omdat zij niet verder kwamen, niet omdat het niet goed ging thuis, zoals wordt gesteld door de gecertificeerde instelling. De ouders willen voor [minderjarige 3] hulp inschakelen vanuit het [naam ziekenhuis] . Volgens de arts van het [naam ziekenhuis] kan dit echter niet starten, omdat er een ondertoezichtstelling loopt. [minderjarige 1] krijgt hier al hulp vanwege te lage ijzerwaardes en een vitamine D-tekort. Ook heeft [minderjarige 1] last van migraine. Zij voelt zich soms slap en heeft veel hoofdpijn, wat het schoolverzuim veroorzaakt. De ouders willen dat de ondertoezichtstelling niet verlengd wordt, zodat zij de ondertoezichtstelling kunnen afsluiten en zelf verder kunnen met hulp van het [naam ziekenhuis] . De moeder heeft zelf een schoonmaakster geregeld, die haar nu ook helpt bij het opruimen van het huis.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de gronden voor een ondertoezichtstelling, genoemd in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), niet meer voldoende aanwezig zijn. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Naar het oordeel van de kinderrechter is er nog steeds sprake van een ontwikkelingsbedreiging, die voornamelijk ligt in de zorgen rondom de gezondheid van [minderjarige 3] . Bij [minderjarige 1] is sprake geweest van veel schoolverzuim en het is nodig hier in het huidige schooljaar aandacht voor te houden. De ouders hebben voldoende onderbouwd aangedragen dat zij bereid zijn de hulpverlening die nog nodig is, zowel binnen een gedwongen als binnen een vrijwillig kader, te accepteren. Op de zitting heeft de gecertificeerde instelling aangegeven dat zij weinig hebben kunnen veranderen in de twee jaar dat de ondertoezichtstelling liep, mede door wisselende jeugdbeschermers. De huidige jeugdbeschermers hebben hun verzoekschrift gebaseerd op informatie, waarvan de ouders aangeven dat dit verouderde en achterhaalde informatie betreft. De gecertificeerde instelling heeft hun informatie niet onderbouwd met stukken of verslagen, waaruit het tegendeel blijkt. De huidige jeugdbeschermers zien ook dat de ouders hulp accepteren en daarom een kans moeten krijgen om binnen het vrijwillig kader de zorgen aan te pakken. De kinderrechter ziet dat de ouders zelf hulp hebben ingezet bij het opruimen van hun huis en ook proberen hulp in te schakelen via het [naam ziekenhuis] . De ouders hebben een duidelijk beeld over welke hulp zij willen inzetten voor de kinderen en de kinderrechter heeft er voldoende vertrouwen in dat zij dit ook daadwerkelijk zullen doen binnen een vrijwillig kader. De ondertoezichtstelling loopt nu tot 21 september 2025. Tot die tijd kunnen de jeugdbeschermers de ouders ondersteunen waar nodig. Ook kunnen de jeugdbeschermers deze periode benutten om de hulpverlening over te dragen naar het vrijwillig kader, zodat er een gezinscoach ingeschakeld kan worden die meekijkt met het gezin en hulp kan inzetten als dat nodig is. De kinderrechter zal het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling dan ook afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2025 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.W.E. van Reisen als griffier, en op schrift gesteld op 23 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.