Op 9 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, betreffende een minderjarige, geboren in 2013. De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden voor de duur van drie maanden, tot 27 november 2025. Tevens is er een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, geldig van 10 september 2025 tot 13 september 2025. De kinderrechter oordeelt dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die acuut en ernstig wordt bedreigd door de thuissituatie. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de zorg voor haar dochter adequaat te bieden, vooral gezien de diabetes van de minderjarige. De vader is het eens met een uithuisplaatsing, maar alleen als dit bij hem is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de moeder onhoudbaar is en dat er een jeugdbeschermer moet worden ingeschakeld om de noodzakelijke hulpverlening te organiseren. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.