Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 17 maart 2025 te 's-Gravenhage, een ambtenaar, [naam 1] , brigadier bij de Eenheid Den Haag, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [naam 1]
- één of meerdere malen te slaan (met de vuist) tegen zijn gezicht en/of schouders, althans tegen zijn lichaam en/of
- één of meerdere malen te schoppen tegen zijn hand(en), althans tegen zijn lichaam;
hij op of omstreeks 17 maart 2025 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- (een of meerdere malen) op het voertuig waarin die [naam 2] reed heeft ingereden, waardoor er een botsing is ontstaan en het voertuig van die [naam 2] van de weg is geraakt en/of
- (een of meerdere malen) op het voertuig waarin die [naam 3] reed heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan en/of
- (een of meerdere malen) op het voertuig waarin die [naam 4] reed heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan en/of
- (een of meerdere malen) op het voertuig waarin die [naam 5] en/of [naam 6] reed, danwel inzittende was, heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 17 maart 2025 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Zuid-Hollandlaan (in de richting van de Koningskade), zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- Zijn voertuig op de rechterbaan meerdere keren naar de linkerbaan te sturen waarbij (meermaals) een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en naast hem rijdende voertuig (een Caddy) waardoor het naast hem rijdende voertuig van de weg is geraakt en/of
- (vervolgens) niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, maar is doorgereden, en/of;
- (vervolgens) met zijn voertuig op de linkerbaan meerdere keren naar de rechterbaan te sturen waarbij (meermaals) een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en naast hem rijdende voertuig (een Volvo) en/of;
- (vervolgens) niet is gestopt na inzet van de optische en geluidssignalen van een politievoertuig en niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, maar is doorgereden, en/of
- (vervolgens) fors remde en het door hem bestuurde voertuig naar links stuurde waardoor het voertuig over de midden geleider reed en op de rijstroken voor het verkeer in de richting van de Koningstunnel terecht kwam;
- (vervolgens) met hoge snelheid slingerend over meerdere rijbanen heeft gereden richting de kruising;
- (vervolgens) zijn voertuig onverwachts tot stilstand bracht en midden op de weg uitstapte, waarna hij zich fysiek richtte tegen de achter hem rijdende verbalisanten
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in 's-Gravenhage en/of Zoetermeer op de A12 (vanuit de richting Zoetermeer), op of omstreeks 17 maart 2025 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] ) letsel en/of schade was toegebracht;
hij op of omstreeks 17 maart 2025 te Haastrecht, gemeente Krimpenerwaard opzettelijk en wederrechtelijk een woonboot, althans onderdelen van een woonboot em/of een gaskachel en/of een gasleiding en/of één of meerdere deuren en/of één of meerdere kasten en/of één of meerdere gordijnen en/of één of meerdere kozijnen, althans één of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt.
3.De bewijsbeslissing
in de bijlageopgenomen de wettige bewijsmiddelen.
onder 1 tot en met 4ten laste gelegde feiten heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
feit 5wordt met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359 lid 3van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
hij op 17 maart 2025 te 's-Gravenhage, een ambtenaar, [naam 1] , brigadier bij de Eenheid Den Haag, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [naam 1]
- te slaan met de vuist tegen zijn schouder en
- te schoppen tegen zijn hand;
hij op 17 maart 2025 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meerdere malen op het voertuig waarin die [naam 2] reed heeft ingereden, waardoor er een botsing is ontstaan en het voertuig van die [naam 2] van de weg is geraakt en
- op het voertuig waarin die [naam 3] reed heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan en
- meerdere malen op het voertuig waarin die [naam 4] reed heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan en
- meerdere malen op het voertuig waarin die [naam 5] en [naam 6] reed, danwel inzittende was, heeft ingereden waardoor er een botsing is ontstaan;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 17 maart 2025 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig, personenauto, daarmee rijdende op de weg, de Zuid-Hollandlaan in de richting van de Koningskade, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- Zijn voertuig op de rechterbaan meerdere keren naar de linkerbaan te sturen waarbij meermaals een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en naast hem rijdende voertuig, een Caddy, waardoor het naast hem rijdende voertuig van de weg is geraakt en
- vervolgens niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, maar is doorgereden, en
- vervolgens met zijn voertuig op de linkerbaan meerdere keren naar de rechterbaan te sturen waarbij een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en naast hem rijdende voertuig en
- vervolgens niet is gestopt na inzet van de optische en geluidssignalen van een politievoertuig en niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, maar is doorgereden, en
- vervolgens fors remde en het door hem bestuurde voertuig naar links stuurde waardoor het voertuig over de midden geleider reed en op de rijstroken voor het verkeer in de richting van de Koningstunnel terecht kwam;
- vervolgens met hoge snelheid slingerend over meerdere rijbanen heeft gereden richting de kruising;
- vervolgens zijn voertuig onverwachts tot stilstand bracht en midden op de weg uitstapte, waarna hij zich fysiek richtte tegen de achter hem rijdende verbalisanten
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was
;
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in 's-Gravenhage en/of Zoetermeer op de A12 vanuit de richting Zoetermeer, op 17 maart 2025 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander, te weten [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] letsel en schade was toegebracht;
hij op 17 maart 2025 te Haastrecht, gemeente Krimpenerwaard opzettelijk en wederrechtelijk een woonboot
eneen gaskachel en een gasleiding en meerdere deuren en meerdere kasten en meerdere gordijnen en meerdere kozijnen,die aan [naam 7] toebehoorden heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
Aangenomen mag worden dat de verdachte de al langer bij hem bestaande en steeds verder opgelopen gevoelens van stress – vanwege zijn autisme, met name zijn daardoor beperkte coping – niet goed heeft kunnen hanteren, en dat hij uiteindelijk – als gevolg van zijn autisme en bipolaire stoornis – volledig manisch-psychotisch is gedecompenseerd en in deze ernstig verwarde en ontregelde toestand tot de ten laste gelegde feiten is gekomen.
Geadviseerd wordt om de ten laste gelegde feiten in een (sterk) verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rapporteur schat de kans op herhaling in als licht-matig tot matig. Ten einde het recidiverisico zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de verdachte psychiatrische behandeling wordt geboden waarin primair aandacht wordt besteed aan het optimaal instellen van anti-psychotische medicatie. Daarnaast dient binnen de behandeling ingezet te worden op psycho-educatie (vergroten van het ziekte-inzicht) en het aanleren van coping-vaardigheden, het adequaat leren omgaan met problemen en stress. De rapporteur acht een ambulante behandeling en begeleiding geïndiceerd, waarbij met name blijvend aandacht dient uit te gaan naar het medicatiegebruik en zodat de verdachte geholpen wordt met het vinden van een adequate woning en geschikt werk.
De verdachte heeft voldoende probleembesef en geeft aan gemotiveerd te zijn voor een behandeling en voor begeleiding. Echter, gezien zijn gebrek aan ziekte-inzicht, en een daarmee samenhangende historie van het stoppen met medicatie gevolgd door decompensaties (ondanks een signaleringsplan), is het wel de vraag in hoeverre hij de door hem getoonde motivatie ook voor langere tijd vast kan blijven houden. De geadviseerde behandeling heeft volgens de rapporteur de meeste kans van slagen wanneer deze plaatsvindt binnen een gedwongen kader. De rapporteur adviseert daarom de verdachte als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf een ambulante psychiatrische behandeling en begeleiding als hierboven beschreven op te leggen.
Gezien de veelomvattende, doorslaggevende invloed van het autisme en de bipolaire stoornis die leidden tot een maniforme psychose waardoor er sprake was van een ernstig verstoorde realiteitstoetsing, ontbeerde het de verdachte aan het vermogen om in vrijheid zijn gedragskeuzes te bepalen en de consequenties van zijn handelen te overzien. Echter, aangezien de verdachte - geïnformeerd over de risico's van decompensatie en die decompensatie meermaals doorgemaakt hebbende in het leven weloverwogen het besluit nam om geen antipsychotische medicatie in te nemen ter preventie van psychotische episoden - adviseert de rapporteur om de verdachte de tenlastegelegde feiten grotendeels niet toe te rekenen.
Het risico op geweldsrecidive wordt door de rapporteur ingeschat als laag-matig, zolang de verdachte psychosevrij blijft. Het recidiverisico kan volgens de rapporteur worden beperkt als de stabiliserende, beschermende factoren van de verdachte worden gestimuleerd: werk en/of een zinvolle dagbesteding, een zinvolle relatie en de juiste behandeling, te weten een
onderhoudsbehandeling met een antipsychoticum, gespreksbehandeling ten behoeve van en psycho-educatie over autisme en de bipolaire stoornis, cognitieve gedragstherapie gericht op behandeling en preventie van psychose en sociaal-agogische begeleidingsmodules.
Deze aanbevelingen kunnen gerealiseerd worden binnen de kaders van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
Het risico op recidive, op letsel en op onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als laag tot gemiddeld. De verdachte heeft naast zijn psychosociaal functioneren en houding geen grote problemen. Hij heeft altijd een betaalde dagbesteding gehad, huisvesting, heeft tot op heden geen schulden en heeft geen verslaving en/of verslavingsverleden. Echter zitten de grote risico’s bij de verdachte in zijn houding en psychosociaal functioneren waarbij hij, ook gezien zijn verleden, bij stress psychoses krijgt.
De verdachte is al jaren bekend met crisisopname en/of hulpverlening wanneer hij geen medicatie inneemt of als hij stress ervaart die hij niet meer kan structureren en/of behappen. De verdachte heeft, wanneer zijn detentie eindigt, geen huisvesting of plek heeft waar hij kan verblijven, wat de stress kan doen verhogen. Deze stress is risico verhogend en kan zorgen voor psychische decompensatie. Daarnaast zal er een medicatiebeleid opgezet moeten worden dat toekomstbestendig is. Bij de reclassering is het niet bekend in hoeverre hij medicatietrouw is op langere termijn. Mede daarom wordt het onttrekken aan de voorwaarden inschat als laag tot gemiddeld, gezien de verdachte (wanneer hij zichzelf stabiel genoeg vindt) zijn medicatie niet meer inneemt (in vrijwillige zorg).
De reclassering heeft geadviseerd aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden), dan wel een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen om het recidiverisico te verminderen.
Bij een (deels) voorwaardelijke veroordeling wordt de navolgende bijzondere voorwaarden door de reclassering geadviseerd:
- Geen strafbaar feit plegen
- Meewerken aan een reclassering toezicht
- Opname in een zorginstelling
- Begeleid wonen en maatschappelijke opvang
- Ambulante behandeling
Verder acht de reclassering bij een voorwaardelijke veroordeling een langduriger toezicht noodzakelijk. Tevens wordt de dadelijke uitvoerbarheid van de bijzondere voorwaarden geadviseerd.
7.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregelen
8.De inbeslaggenomen voorwerpen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
14 (VEERTIEN) MAANDEN;
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
5 (VIJF) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten aanzien van feit 2voorts tot:
36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
,ten behoeve van
[naam 1];
,ten behoeve van
[naam 2];
,ten behoeve van
[naam 5];