ECLI:NL:RBDHA:2025:17954
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake mvv-aanvraag door eisers tegen de minister van Asiel en Migratie
Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, beroep hebben ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers stelden dat de minister niet tijdig had beslist op hun aanvraag van 5 december 2024 voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de procedurele vereisten die zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat indien een bestuursorgaan niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. In dit geval was de beslistermijn voor de mvv-aanvraag op 28 maart 2025 gewijzigd naar negen maanden. Aangezien de eisers de minister op 10 juni 2025 in gebreke hebben gesteld, terwijl de beslistermijn nog niet was verstreken, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft ook het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier O.T. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.