ECLI:NL:RBDHA:2025:17957

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
NL25.29304
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskostenvergoeding aan verzoekers in bestuursrechtelijke procedure tegen de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 september 2025, gaat het om een verzoek van meerdere verzoekers om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.T. Gerbrandy, hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift van 20 november 2024. Na het indienen van het beroep heeft de minister alsnog een besluit genomen, waarna de verzoekers hun beroep hebben ingetrokken en om proceskostenvergoeding hebben gevraagd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister pas na het indienen van het beroep een besluit op bezwaar heeft genomen, wat betekent dat de minister aan de verzoekers tegemoet is gekomen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister de proceskosten van de verzoekers moet vergoeden. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 453,50.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van O.T. Smit als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29304

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekers], V-nummer: [nummer],

[verzoekers],V-nummer: [nummer],
[verzoekers],V-nummer: [nummer],
[verzoekers],V-nummer: [nummer],
[verzoekers],V-nummer: [nummer],
gezamenlijk verzoekers,
(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekers om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift van 20 november 2024. Vervolgens heeft de minister alsnog een besluit genomen. Verzoekers hebben daarop het beroep ingetrokken en daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. De rechtbank stelt vast dat de minister pas na het indienen van het beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit op bezwaar heeft genomen. Daarmee is de minister aan verzoekers tegemoetgekomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoeker te betalen.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoekers gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.