ECLI:NL:RBDHA:2025:17974
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag van Guinese eiseres in verband met Dublinverordening en medische omstandigheden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van een Guinese eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De eiseres, geboren in 1994, heeft haar aanvraag op 18 april 2025 ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op basis van de Dublinverordening, omdat Noorwegen verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag. De rechtbank heeft op 11 september 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij overdracht naar Noorwegen een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten.
De eiseres heeft aangevoerd dat haar medische omstandigheden niet zijn meegewogen en dat zij behoefte heeft aan rust om te stabiliseren. De rechtbank stelt echter vast dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat er vanuit mag worden gegaan dat Noorwegen passende medische zorg biedt. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet heeft aangetoond dat de medische zorg in Noorwegen tekortschiet.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de eiseres over onevenredige hardheid beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Noorwegen van onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. De eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.