In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de oplegging van een Lichte Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (LEMG) beoordeeld. Eiser, die niet aanwezig was op de zitting, had eerder een LEMG opgelegd gekregen door de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, na een snelheidsovertreding van 130 km/u op een weg waar 80 km/u was toegestaan. Eiser betwistte de snelheidsovertreding en voerde aan dat er geen concreet bewijs was, dat hij financieel in de problemen zat en dat de hoorplicht was geschonden omdat hij ziek was.
De rechtbank oordeelt dat de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen terecht de LEMG heeft opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de bevoegdheid tot oplegging van een LEMG is geregeld in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011. De rechtbank concludeert dat de bevindingen in het proces-verbaal van de politie voldoende zijn om te concluderen dat eiser niet langer over de rijvaardigheid beschikt. De rechtbank wijst erop dat persoonlijke omstandigheden van eiser, zoals financiële problemen, niet kunnen leiden tot een uitzondering op de regelgeving. Eiser had ook geen bewijs geleverd voor zijn claim dat hij niet tijdig kon aangeven dat hij gehoord wilde worden. 
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.