In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan over de weigering van een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting, die door de verzoeker werd geëxploiteerd als shisha lounge in plaats van als eetcafé. De verzoeker, eigenaar van de inrichting sinds 2015, had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn exploitatievergunning, die eerder was verleend voor een eetcafé. De gemeente Rijswijk weigerde de aanvraag op basis van het drank- en horecabeleid en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), omdat het gebruik van de inrichting niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker in het verleden meerdere overtredingen heeft begaan en dat de inrichting niet voldoet aan de eisen van een eetcafé, aangezien de focus voornamelijk ligt op de verkoop van alcoholische dranken en er nauwelijks voedsel wordt aangeboden. De rechter concludeert dat de weigering van de vergunning op goede gronden is gebaseerd, aangezien de exploitatie van een shisha lounge niet is toegestaan onder het geldende bestemmingsplan. De verzoeker heeft betoogd dat het Retail- en horecabeleid in strijd is met het omgevingsplan, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat het beleid een aanvulling is en niet in strijd met de APV.
De voorzieningenrechter heeft het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor horeca-inrichtingen om zich aan de geldende wet- en regelgeving te houden, en dat de gemeente bevoegd is om vergunningen te weigeren indien de exploitatie niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan.