ECLI:NL:RBDHA:2025:18061

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/690204 / HA ZA 25-718
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot vrijwaring in civiele procedure tussen ACM Infra Projects B.V. en Artemis ITS GmbH en KPN Netwerk Exploitatiemaatschappij B.V.

Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een incident tot vrijwaring in een civiele procedure. De eiseres in de hoofdzaak, ACM Infra Projects B.V. (hierna: ACM), heeft een vordering ingesteld tegen Artemis ITS GmbH (hierna: Artemis) en KPN Netwerk Exploitatiemaatschappij B.V. (hierna: KPN) voor een bedrag van € 271.640, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. ACM stelt dat Artemis tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen en dat KPN onrechtmatig heeft gehandeld door haar toezichthoudende rol niet naar behoren uit te voeren. KPN heeft in het incident verzocht om Artemis in vrijwaring te mogen oproepen, omdat zij meent dat Artemis verantwoordelijk is voor de schade die ACM lijdt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat KPN voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en Artemis die kan leiden tot vrijwaring. ACM heeft betoogd dat het incident van KPN geen procesbelang heeft, maar de rechtbank oordeelt dat KPN wel degelijk belang heeft bij haar vordering, omdat zij in de hoofdzaak niet kan vorderen dat Artemis haar vergoedt voor de schade. De rechtbank heeft de incidentele vordering van KPN toegewezen en toegestaan dat Artemis door KPN wordt gedagvaard. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord namens KPN op 12 november 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/690204 / HA ZA 25-718
Vonnis in incident van 1 oktober 2025
in de zaak van
ACM INFRA PROJECTS B.V.te Moordrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna: ACM,
advocaat mr. M.S. van Dijk te Rotterdam,
tegen

.1.ARTEMIS ITS GMBH te Schiphol-Rijk,

gedaagde in de hoofzaak,
hierna: Artemis,
advocaat mr. T.E. Hovius te Amsterdam,
2.
NETWERK EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.handelend onder de naam
KPN NETWERKte Amersfoort,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna: KPN,
advocaat mr. M.R. van Rijckevorsel te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 10 en 13 maart 2025, met producties 1 tot en met 27;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring namens KPN, met producties 1
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak namens Artemis, met producties 1 tot en met 13;
  • de conclusie van antwoord in het incident namens ACM.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
ACM vordert in de hoofdzaak – kort samengevat – de hoofdelijke veroordeling van Artemis en KPN tot betaling van € 271.640, te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.2.
Aan deze vordering in de hoofdzaak legt ACM – samengevat en voor zover in het incident van belang – het volgende ten grondslag. Tussen KNP als opdrachtgever en Artemis als aannemer is een overeenkomst gesloten voor de aanleg van een
Fiber to the Home(glasvezel)netwerk in Van Galenbuurt en de Baarsjes te Amsterdam. Voor het uitvoeren van een deel van de daarvoor nodige werkzaamheden is een overeenkomst van onderaanneming gesloten tussen Artemis en ACM. Het project en de werkzaamheden van ACM hebben perioden stilgelegen, met als gevolg dat ACM stagnatieschade heeft geleden. Artemis is jegens ACM tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen – en heeft bovendien een onrechtmatige daad jegens ACM gepleegd – aangezien zij ACM van ondeugdelijk materieel heeft voorzien, de werkzaamheden eenzijdig heeft opgeschort, haar instructie- en waarschuwingsplicht heeft geschonden en de stagnatie niet heeft voorkomen of verholpen. KPN heeft een onrechtmatige daad jegens ACM gepleegd wegens nalatigheid in de nakoming van de op haar als toezichthouder rustende controle- en toezichtverplichtingen. Daarbij valt KPN onder meer te verwijten dat zij het gebruik van bepaalde materialen eerst heeft goedgekeurd, maar later alsnog heeft afgekeurd, leidend tot stagnatie. Gezien het voorgaande zijn Artemis en KPN hoofdelijk aansprakelijk voor de stagnatieschade van ACM.
2.3.
KPN vordert vóór alle weren om Artemis in vrijwaring te mogen oproepen. KPN stelt hiertoe kort gezegd het volgende. In de overeenkomst tussen KPN en Artemis is opgenomen dat Artemis jegens KPN altijd verantwoordelijk blijft voor de keuze en toepassing van de materialen. Verder bevatten de algemene voorwaarden die op de overeenkomst tussen KPN en Artemis van toepassing zijn, een bepaling over vrijwaring van de opdrachtgever (KPN) door de opdrachtnemer (Artemis) voor schade van derden. KPN kan daarom regres nemen op Artemis voor de nadelige gevolgen van een eventuele beslissing ten nadele van haar in de hoofdzaak.
2.4.
ACM voert verweer in het incident en concludeert tot afwijzing daarvan. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende gemotiveerd en concreet wordt gesteld dat men krachtens een rechtsverhouding met die derde recht en belang heeft om de nadelige gevolgen van een ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op die derde te verhalen, dit in een zoveel mogelijk tegelijkertijd met de hoofdzaak te behandelen vrijwaringszaak.
2.6.
KPN heeft voldoende concreet gesteld dat tussen haar en Artemis een rechtsverhouding bestaat die mogelijk tot vrijwaring door Artemis verplicht. ACM heeft dat ook niet bestreden.
2.7.
ACM heeft wel aangevoerd dat het incident van KPN zonder procesbelang en in strijd met de goede procesorde is, omdat Artemis reeds partij (mede-gedaagde) is in de hoofdzaak, KPN en Artemis zich in de hoofdzaak (dus) volledig kunnen verweren en de rechtbank in de hoofdzaak over de rol en aansprakelijkheid van zowel KPN als Artemis kan oordelen. Dit verweer van ACM slaagt niet. In de door KPN gewenste vrijwaringsprocedure kan zij vorderen dat Artemis wordt veroordeeld tot vergoeding aan haar van hetgeen waartoe KPN jegens ACM mocht worden veroordeeld in de hoofdzaak. KPN heeft niet de mogelijkheid om dit in de hoofdzaak te vorderen. Daarmee heeft KPN wel degelijk een (proces)belang bij haar incidentele vordering. Er is geen reden dat die incidentele vordering in strijd zou zijn met de goede procesorde.
2.8.
Het voorgaande betekent dat de incidentele vordering zal worden toegewezen.
2.9.
In het incident heeft KPN geen additionele proceskosten gemaakt door het verweer van ACM en de rechtbank acht een proceskostenveroordeling ten nadele van ACM daarom niet gerechtvaardigd. De proceskosten in het incident worden dus gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
3.1.
staat toe dat Artemis door KPN wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 12 november 2025;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de procedure naar de rol van
12 november 2025voor conclusie van antwoord namens KPN.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 3411