In deze hersteluitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had op 11 juli 2025 beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank had eerder, op 2 september 2025, het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, maar komt nu terug op deze uitspraak. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak vervallen moet worden verklaard, omdat ten onrechte werd aangenomen dat eiser de nationaliteit van Libanon had, terwijl hij Libisch is. Hierdoor is de eerdere beslissing onterecht geweest.
De rechtbank heropent de behandeling van de zaak en stelt dat de minister binnen een termijn van acht weken na de uitspraak een gehoor omtrent de asielmotieven van eiser moet afnemen, gevolgd door een besluit op de aanvraag binnen acht weken daarna. De rechtbank legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om tijdig te beslissen op asielaanvragen, in overeenstemming met de geldende wetgeving.