ECLI:NL:RBDHA:2025:18099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Syrië
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag op 20 november 2023 ontvangen en had uiterlijk binnen zes maanden moeten beslissen. Deze termijn is echter verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Gedurende de periode van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land met één jaar is verlengd. Eiseres heeft de minister op 22 juni 2025 in gebreke gesteld en op 16 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling en het beroep, waardoor deze prematuur zijn ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van de Mortel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 september 2025.