ECLI:NL:RBDHA:2025:18105

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.32397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Syrië

In deze zaak heeft eiseres, een Syrische, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister ontving de aanvraag op 31 maart 2024 en had volgens de wet uiterlijk binnen zes maanden moeten beslissen. Echter, door de toepassing van WBV 2023/26 werd de beslistermijn met negen maanden verlengd, maar deze werd later ingetrokken. Hierdoor gold er weer een beslistermijn van zes maanden voor aanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend. Gedurende de periode van 14 december 2024 tot 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekende dat de minister geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor aanvragen die tijdens het moratorium zijn ontvangen, is verlengd tot maximaal 21 maanden. Eiseres heeft de minister op 1 juli 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling te vroeg was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank komt niet toe aan de vraag of er een bestuurlijke dwangsom is verbeurd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman en bekendgemaakt op 4 september 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.32397
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. K. Mohasselzadeh),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: ).

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?

3. De minister heeft de aanvraag op 31 maart 2024 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Aanvankelijk heeft de minister de beslistermijn onder toepassing van WBV 2023/26 met negen maanden verlengd. De minister heeft deze WBV echter weer ingetrokken (IB 2025/28). Als gevolg hiervan geldt voor alle asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2024 weer een beslistermijn van zes maanden.
4. Eiseres komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.4 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens de werking van het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.5
5. De minister dient uiterlijk op 30 september 2025 te beslissen op de aanvraag (31 maart 2024 + zes maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiseres heeft de minister op 1 juli 2025 in gebreke gesteld. De beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De ingebrekestelling is dus te vroeg ingediend. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.

Heeft de minister een bestuurlijke dwangsom verbeurd?

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Al om die reden komt de rechtbank niet toe aan het vaststellen van een eventuele verbeurde bestuurlijke dwangsom.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van de Mortel, griffier.
4 Stcrt. 2024, 41538.
5 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 september 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.