ECLI:NL:RBDHA:2025:18130

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.34521
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Cetinkaya-Ahmad, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Dit beroep volgt op een eerdere uitspraak van de rechtbank in 's-Hertogenbosch op 14 maart 2025, waarin de minister werd opgedragen binnen acht weken een beslissing te nemen op de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres stelt dat de minister deze termijn heeft overschreden en dat er daarom aanleiding is voor beroep.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister inderdaad niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres ontvankelijk is, ondanks het ontbreken van een ingebrekestelling, omdat de minister een uitdrukkelijke termijn was opgelegd die inmiddels was verstreken. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt de minister een nadere beslistermijn van vier weken op om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag.

Daarnaast verbindt de rechtbank een dwangsom aan deze uitspraak, waarbij de minister € 250,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, omdat zij juridische bijstand heeft ingeschakeld voor het indienen van haar beroepschrift. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman en is openbaar gemaakt op 22 augustus 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.34521
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. S. Cetinkaya-Ahmad),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend na de uitspraak van deze rechtbank zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 14 maart 2025.1 In die uitspraak staat onder meer dat de minister binnen acht weken na verzending van die uitspraak moet beslissen op de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag). Eiseres stelt nu beroep in, omdat de minister binnen die termijn geen beslissing heeft genomen op de aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.2
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.3

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?

3. Soms kan niet worden verwacht dat de betrokkene eerst een ingebrekestelling stuurt. Dat is in dit geval zo, omdat de bestuursrechter in de uitspraak van 14 maart 2025 een uitdrukkelijke en inmiddels verstreken termijn heeft gesteld voor het nemen van een nieuw besluit.4 Ondanks het ontbreken van een ingebrekestelling is het beroep van eiseres dus ontvankelijk.
1. Zaaknummer NL24.33985
2 Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
Is het beroep van eiseres gegrond?
4. De rechtbank stelt vast dat de minister niet binnen de door de rechtbank genoemde termijn alsnog een besluit heeft genomen op de aanvraag. Het beroep is kennelijk gegrond.
Welke nadere beslistermijn legt de rechtbank aan de minister op?
5. De rechtbank geeft in beginsel een termijn van twee weken na de dag van verzending van de uitspraak om alsnog een besluit te nemen. Er kunnen omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat de rechtbank een andere termijn geeft.5
6. Dat de beslistermijn van 21 maanden waarbinnen de behandelingsprocedure dient te worden afgerond in dit geval is overschreden,6 is één van de aspecten die de rechtbank in deze afweging meeweegt. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat eiseres inmiddels is gehoord omtrent haar asielmotieven en de minister het voornemen op het te nemen besluit bekend heeft gemaakt. De rechtbank ziet in deze omstandigheid aanleiding om aan de minister een langere nadere beslistermijn dan twee weken op te leggen. Om zowel recht te doen aan het belang van eiseres bij een duidelijke beslistermijn, als het belang van de minister om tot een zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen, zal de rechtbank een uiterlijke nadere beslistermijn opleggen van vier weken. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat eiseres eerst nog haar zienswijze op het voornemen mag geven. De nadere beslistermijn vangt aan na de dag van verzending van deze uitspraak.
Legt de rechtbank de minister een rechterlijke dwangsom op?
7. De rechtbank verbindt aan haar uitspraak een dwangsom overeenkomstig het beleid dat de rechtbanken in dit verband hanteren.7 De rechtbank bepaalt in deze zaak dat de minister een dwangsom van € 250,- moet betalen voor elke dag waarmee de minister de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog overschrijdt. Daarbij geldt een maximum van € 37.500,-.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat de minister binnen vier weken alsnog een besluit op de aanvraag bekend moet maken. Als de minister dat niet doet, verbeurt hij een dwangsom.
9. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De minister moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag, omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).
5 Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
6 Artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn (Richtlijn 2013/32/EU).
7 Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
Zie https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Overheidsorganisatie-beslist-niet-op-tijd/Paginas/extra-dwangsom.aspx.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de minister op om
  • bepaalt dat de minister aan eiseres een dwangsom van € 250,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van de Mortel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 augustus 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.