In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Cetinkaya-Ahmad, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Dit beroep volgt op een eerdere uitspraak van de rechtbank in 's-Hertogenbosch op 14 maart 2025, waarin de minister werd opgedragen binnen acht weken een beslissing te nemen op de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres stelt dat de minister deze termijn heeft overschreden en dat er daarom aanleiding is voor beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister inderdaad niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres ontvankelijk is, ondanks het ontbreken van een ingebrekestelling, omdat de minister een uitdrukkelijke termijn was opgelegd die inmiddels was verstreken. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt de minister een nadere beslistermijn van vier weken op om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag.
Daarnaast verbindt de rechtbank een dwangsom aan deze uitspraak, waarbij de minister € 250,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, omdat zij juridische bijstand heeft ingeschakeld voor het indienen van haar beroepschrift. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman en is openbaar gemaakt op 22 augustus 2025.