In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Issa, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank had eerder bepaald dat de minister binnen zestien weken na de uitspraak van 7 augustus 2024 moest beslissen, maar deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en heeft de minister een nadere beslistermijn van acht weken opgelegd om alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, omdat hij juridische bijstand heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan op 2 september 2025.