ECLI:NL:RBDHA:2025:18182
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Syrië
In deze zaak heeft eiser, een Syrische vreemdeling, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister ontving de aanvraag op 24 mei 2024 en had volgens de wet uiterlijk binnen zes maanden, dus voor 24 november 2025, moeten beslissen. Eiser heeft de minister op 18 juni 2025 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep, waardoor zijn beroep prematuur was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een besluitmoratorium gold voor Syrië van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025, wat betekent dat de beslistermijn voor asielaanvragen van Syriërs is verlengd. Dit houdt in dat de aanvraag van eiser onder het moratorium valt en de minister dus nog niet in gebreke was. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling en het beroep van eiser niet ontvankelijk zijn, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman en is op 20 augustus 2025 openbaar gemaakt.