2.3.Vrijspraak
De rechtbank komt tot het oordeel dat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet kan worden bewezen dat de verdachte als pleger dan wel als medepleger geldbedragen en een of meerdere auto’s heeft witgewassen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Uit het dossier volgt dat op de bankrekening op naam van verdachte in de periode van 5 juni 2015 tot 14 juni 2018 in totaal een bedrag van € 467.817,87 is bijgeboekt van de bankrekening van [aangeefster] (hierna: aangeefster).
Op 14 juni 2017 heeft de verdachte een auto van het merk Nissan, type Skyline, met kenteken [kenteken 1] aangekocht voor een bedrag van € 120.000,-. De verdachte heeft deze auto vervolgens op 18 juni 2022 verkocht voor € 200.000,-.
Eind juni 2022 heeft de verdachte nog een Nissan Skyline met kenteken [kenteken 2] aangekocht, voor een bedrag van € 125.000,- (€ 100.000,- giraal en € 25.000,- contant).
De verdachte heeft ter terechtzitting op 18 september 2025 een verklaring afgelegd over bovenstaande transacties en eerder, op 9 november 2023 en 15 september 2025 heeft hij schriftelijke verklaringen ingediend. De verdachte heeft verklaard dat niet hijzelf maar zijn moeder het beheer had over zijn bankrekening waarnaar de geldbedragen door mevrouw [aangeefster] zijn overgemaakt. De verdachte kon niet zelf internetbankieren en deed nauwelijks zelf uitgaven. Als dat wel zo was, kreeg hij op verzoek contant geld van zijn moeder of kreeg hij de bankpas van de bankrekening van zijn ouders mee.
Dit veranderde toen verdachte in 2019 ging samenwonen met zijn partner. Vanaf dat moment heeft de verdachte zijn bankpas en inlogcodes aan zijn moeder (terug)gevraagd en had hij zelf het beheer over zijn bankrekening. Desgevraagd heeft de verdachte verklaard dat hij niet wist dat ruim 4,5 ton naar zijn bankrekening was overgemaakt.
Met betrekking tot de aanschaf van de blauwe Nissan Skyline voor het bedrag van
€ 120.000,- (met kenteken [kenteken 1] ) heeft de verdachte verklaard dat hij een deel zelf heeft gefinancierd met de verkoop van auto-onderdelen. De rest van het bedrag heeft zijn moeder bijgelegd in de vorm van een lening. Zij had dit geld, of in ieder geval een deel daarvan, van aangeefster geleend. Verdachte heeft verklaard dat hij het volledige aankoopbedrag aan zijn moeder heeft terugbetaald en dat hij er vanuit ging dat zijn moeder op haar beurt het deels van aangeefster geleende geld aan haar had terugbetaald.
De verdachte heeft verklaard dat hij de Nissan met kenteken [kenteken 2] heeft aangeschaft met de opbrengst van de verkoop van de hierboven genoemde blauwe Nissan (met kenteken [kenteken 1] ).
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet zelf het beheer had over zijn bankrekening niet onaannemelijk. De situatie zoals door verdachte geschetst, past namelijk bij de geldstromen op zijn bankrekening. Zo zijn er veel afschrijvingen te zien die niet direct aan de verdachte kunnen worden gelinkt, bijvoorbeeld betalingen aan damesmodezaken of uitgaven die verband houden met nagelstyling. Ook zijn er vanaf 2019 op de bankrekening van de verdachte geen overboekingen meer te zien afkomstig van aangeefster, hetgeen past bij de verklaring van verdachte dat hij vanaf die periode ging samenwonen met zijn vriendin en zelf het beheer kreeg over zijn bankrekening.
Met betrekking tot het, in de ogen van de verdachte, door zijn moeder van aangeefster geleende geld ter financiering van de blauwe Nissan overweegt de rechtbank dat in het dossier geen concreet en direct bewijs aanwezig is dat de verdachte wist dat dat geld afkomstig was uit oplichting. In het tapgesprek van 27 oktober 2022 tussen de verdachte en zijn partner ziet de rechtbank, anders de officier van justitie, juist bevestiging voor de verklaring van de verdachte en niet voor de omstandigheid dat hij wist dat het geld uit oplichting, of in ieder geval uit enig misdrijf afkomstig was.
De verklaring van verdachte dat hij de Nissan met kenteken [kenteken 1] heeft verkocht voor € 200.000,-, en daarvan de Nissan met kenteken [kenteken 2] heeft gekocht, wordt bovendien ondersteund door de verklaring van de koper en een foto van het koopcontract.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet volgt dat verdachte wetenschap had van de naar zijn rekening overgeboekte geldbedragen en dus ook niet wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dat geld en daarmee ook een deel van het geld dat is gebruikt voor de aanschaf van de Nissan met kenteken [kenteken 1] uit misdrijf afkomstig was. Dit geldt in het verlengde ook voor de Nissan met kenteken [kenteken 2] , nu deze met de opbrengst van de vorige Nissan is aangeschaft.
Dat maakt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen, dan wel schuldwitwassen. De rechtbank zal de verdachte dan ook van het hem tenlastegelegde vrijspreken.