ECLI:NL:RBDHA:2025:18238

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
24/6107 en 24/6130
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidieaanvragen op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres, een B.V. uit Noordwijk, tegen de afwijzing van haar subsidieaanvragen op basis van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH). De aanvragen werden door de minister van Volkshuisvesting, voorheen de minister van Binnenlandse Zaken, afgewezen op 31 januari 2024, en de bezwaren van eiseres werden op 5 april 2024 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 17 september 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank stelt vast dat eiseres niet voldoet aan de subsidievoorwaarden onder de oude regeling, omdat de werkzaamheden voor verduurzamingsmaatregelen al waren begonnen voordat de nieuwe regeling van toepassing was. Eiseres erkent dit, maar vindt de afwijzing niet evenredig. De rechtbank legt uit dat de SVOH bedoeld is om nieuwe verduurzamingsmaatregelen te stimuleren en dat het verstrekken van subsidie voor reeds uitgevoerde maatregelen niet bijdraagt aan dit doel. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat eiseres bijna een maand te laat beroep heeft ingesteld. De termijnoverschrijding is niet verontschuldigbaar, aangezien de gemachtigde van eiseres zijn adreswijziging niet tijdig heeft doorgegeven aan verweerder.

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 24/6107 en SGR 24/6130

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit Noordwijk, eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de minister van volkshuisvesting, voorheen de minister van binnenlandse zaken, verweerder
(gemachtigde: mr. C.J.N. Daniels).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de afwijzing van haar subsidieaanvragen.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvragen met de besluiten van 31 januari 2024 afgewezen. Met de bestreden besluiten van 5 april 2024 op de bezwaren van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvragen gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 17 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft voor twee woningen subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH). Verweerder heeft beide aanvragen afgewezen omdat niet werd voldaan aan de subsidievoorwaarden onder de oude regeling. De nieuwe regeling is niet op eiseres van toepassing omdat de werkzaamheden waarbij de verduurzamingsmaatregelen werden getroffen waren al begonnen voordat de nieuwe regeling op eiseres van toepassing was.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres erkent dat zij niet voldoet aan de gestelde voorwaarden onder de oude regeling maar vindt het besluit niet evenredig uitpakken. Met de strikte naleving van de regels gaat verweerder voorbij aan het doel van de SVOH, te weten het stimuleren van energiebesparende maatregelen en dus een betere toekomst voor iedereen. Verweerder heeft zelf het eerder gemaakte onrechtvaardigde verschil tussen huurwoningen in het hogere en lagere huursegment in de nieuwe regeling ongedaan gemaakt. Het pakt onevenredig bezwarend voor eiseres uit dat verweerder vast houdt aan de ingangsdatum van die wijziging.
Wat zijn de regels?
4. De relevante artikelen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt vast dat door eiseres niet is voldaan aan de vereisten voor toekenning van een subsidie. De rechtbank begrijpt dat het teleurstellend kan zijn wanneer er verduurzamingsmaatregelen worden getroffen en de subsidieaanvraag daarvoor wordt afgewezen terwijl er – zo blijkt later – mogelijk wel subsidie tegenover had gestaan als de maatregelen een tijd later waren uitgevoerd. De SVOH is echter bedoeld om verduurzamingsmaatregelen te stimuleren. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn uitleg dat subsidie verstrekken onder de nieuwe regeling voor maatregelen die getroffen zijn toen de oude regeling gold en die toen niet in aanmerking kwamen voor subsidie, niet bijdraagt aan het stimuleren van nieuwe verduurzamingsmaatregelen. Die maatregelen zijn namelijk getroffen zonder dat daarvoor subsidie beschikbaar was en zonder dat duidelijk was hoe de nieuwe regeling precies zou zijn vormgegeven. In andere woorden: subsidie heeft in die gevallen geen mensen over de streep getrokken om maatregelen te treffen die anders niet getroffen waren. Uit de toelichting bij de wijzigingen van de regeling blijkt ook dat dit de reden is dat verweerder ervoor gekozen heeft al gerealiseerde maatregelen uit te sluiten van de subsidie onder de nieuwe regeling doormiddel van overgangsrecht. [1]
Verder merkt de rechtbank op dat het moeilijk vol te houden is dat de besluiten onevenredig uitpakken aangezien eiseres ter zitting heeft verduidelijkt dat dit voor haar geen grote financiële consequenties heeft gehad maar dat het een principekwestie is.
6. Wat er evenwel ook zij van het voorgaande de rechtbank overweegt ten aanzien van de ontvankelijkheid van de beroepen dat eiseres bijna een maand te laat beroep heeft ingesteld. Als reden voor de termijnoverschrijding heeft eiseres genoemd dat verweerder de bestreden besluiten aanvankelijk naar het oude adres van de gemachtigde van eiseres heeft gestuurd. Het nieuwe kantoor van de gemachtigde van eiseres is daarnaast ook nog gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw waar aangetekende brieven door de portier niet in ontvangst worden genomen.
7. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [2] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [3] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
8. Ter zitting is duidelijk geworden dat de gemachtigde van eiseres heeft nagelaten om de adreswijziging van zijn kantoor aan verweerder door te geven. Het is de verantwoordelijkheid van gemachtigde om tijdens de bezwaarfase, wetende dat er een reactie dan wel een beslissing op bezwaar kan komen vanuit verweerder, een eventuele adreswijziging door te geven. Er mag niet op worden vertrouwd dat dit door de verschillende instanties wordt geregeld. Nu dit niet is gebeurd, mocht verweerder het bestreden besluit verzenden naar het adres dat is opgenomen in het bezwaarschrift. Het niet doorgeven van een adreswijziging en het daardoor niet of later ontvangen van de beslissing op bezwaar komt daarom voor risico van de gemachtigde van eiseres, en dus ook van eiseres. De beroepen zijn daarmee niet verontschuldigbaar te laat ingediend.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Hetgeen is overwogen ten aanzien van de inhoud van het besluit is dan ook ten overvloede overwogen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage

Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

Geldend vanaf 1 april 2023.
Artikel 14a. Overgangsrecht
Een subsidieaanvraag die mogelijk is geworden vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000535845, tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met het verruimen van de doelgroep, het toegankelijker maken van maatregelen voor monumentale huurwoningen, en het vervallen van de twee maatregeleneis komt slechts voor subsidie in aanmerking als de maatregel wordt uitgevoerd na 31 maart 2023.
De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) zoals die gold direct voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000535845, tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met het verruimen van de doelgroep, het toegankelijker maken van maatregelen voor monumentale huurwoningen, en het vervallen van de twee maatregeleneis blijft van toepassing voor verhuurders die voor 1 april 2023:
a. een subsidieaanvraag hebben ingediend; of
b. aangevangen zijn met de uitvoering van maatregelen.

Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

Geldend van 1 april 2022 t/m 31 maart 2023.
Artikel 1. Begripsbepalingen
[…]
gereguleerde huurwoning:in Nederland gelegen voor verhuur bestemde bestaande, zelfstandige woning die ingevolge artikel 234 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek als één onroerende zaak wordt aangemerkt en waarvan de huurprijs niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, met uitzondering van een woning die wordt verhuurd in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die in die woning voor een korte periode verblijf houden;
[…]
woning:een gereguleerde huurwoning of een gereguleerde huurwoning boven de liberalisatiegrens.
Artikel 2. Doel van de regeling
Deze regeling heeft tot doel energiebesparing en onderhoud te stimuleren in bestaande gereguleerde huurwoningen.
Artikel 8
1. De Minister kan aan een verhuurder ten behoeve van een woning waarvan hij ten tijde van de subsidieaanvraag eigenaar is, subsidie verstrekken voor:
a. twee of meer maatregelen;
b. een energieadvies.
[…]

Voetnoten

1.Dit volgt uit de toelichting van verweerder bij de wijziging van de regeling, zie Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening van 1 februari 2023 II (
2.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.