ECLI:NL:RBDHA:2025:18240
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit Autoriteit Persoonsgegevens om AVG klacht niet verder te onderzoeken
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens om zijn klacht over een datalek niet verder te onderzoeken. Eiser had op 4 juli 2022 een klacht ingediend bij het Hof van Discipline, die zoekraakte, wat hij beschouwde als een datalek onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De Autoriteit Persoonsgegevens concludeerde in een besluit van 14 augustus 2024 dat er geen overtreding was vastgesteld en verklaarde het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond. Eiser ging hiertegen in beroep bij de rechtbank op 2 januari 2025, waarbij hij aanvoerde dat de Autoriteit Persoonsgegevens ten onrechte had afgezien van nader onderzoek en dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank behandelde de zaak op 17 september 2025, waarbij eiser niet verscheen, en concludeerde dat de Autoriteit Persoonsgegevens terecht had besloten om geen verder onderzoek te doen. De rechtbank oordeelde dat de Autoriteit beleidsvrijheid heeft in het behandelen van klachten en dat er geen onmiskenbare aanwijzingen waren voor een overtreding. Eiser's beroepsgrond over de hoorplicht werd eveneens verworpen, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de Autoriteit Persoonsgegevens niet verplicht was om de klacht verder te onderzoeken. Eiser kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.