ECLI:NL:RBDHA:2025:18255

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/639696 / FA RK 22-8531
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging van gezag en omgangsregeling in een familiezakenprocedure met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2025 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure betreffende de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De moeder heeft op 14 december 2022 een verzoek ingediend tot wijziging van de omgangsregeling en het ouderlijk gezag. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om een zorgregeling en informatieregeling. De rechtbank heeft eerder, op 28 november 2024, bepaald dat de omgang bij het Wilmahuis uitgebreid zou worden en dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek zou verrichten. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages en brieven van de Raad en andere betrokkenen. Tijdens de zitting op 27 augustus 2025 is het verzoek van de moeder besproken, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de vader de kinderen al negen maanden niet heeft gezien. De Raad heeft geadviseerd dat het contact tussen de vader en de kinderen begeleid moet worden. De rechtbank heeft besloten dat het contact onder regie van de jeugdbeschermer zal plaatsvinden, met als doel het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. De definitieve beslissing over de zorgregeling en andere verzoeken is pro forma aangehouden tot 1 juli 2026, waarbij de advocaten zich voor die datum dienen uit te laten over de stand van zaken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-8531
Zaaknummer: C/09/639696
Datum beschikking: 10 september 2025
Gezag, omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en informatieregeling

Beschikking op het op 14 december 2022 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E.J.W. Schuijlenburg te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.F. Mandos te Den Haag.
Als informant wordt aangemerkt:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 28 november 2024 is, voor zover hier relevant:
  • bepaald dat de begeleide omgang bij het Wilmahuis uitgebreid wordt conform het daar gebruikelijke opbouwschema, met dien verstande dat aan fase 3 wordt toegekomen in de maanden december 2024 en januari 2025, fase 4 in februari en maart 2025, en fase 5 in april en mei 2025;
  • de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren;
  • iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden tot 1 juni 2025 pro forma.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de brief van de Raad van 6 december 2024;
  • het F9-formulier van de vader, met een brief als bijlage, van 7 maart 2025;
  • de eindrapportage van Impegno van 28 februari 2025, ingediend op 13 maart 2025;
  • de brief van de Raad van 15 mei 2025;
  • het rapport en advies van de Raad van 26 juni 2025, kenmerk SK-1-61IQK7Y.
Op 27 augustus 2025 heeft ter zitting van deze rechtbank een
gecombineerde behandelingplaatsgevonden van zowel de voortzetting van onderhavig verzoek als het verzoek tot ondertoezichtstelling (C/09/687568 / JE RK 25-1144). Op dat laatste verzoek is toewijzend beslist.
Op de zitting zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de tolk (Spaans) J.L. Smit;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] namens de Raad;
  • [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.

Verzoek en verweer

Het nog voorliggende verzoek van de moeder sterkt ertoe – in zoverre met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 26 januari 2022 – :
te bepalen dat de moeder voortaan alleen het ouderlijk gezag toekomt over de minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ;
te bepalen dat de tussen de vader en de moeder bestaande zorgregeling ten aanzien van de kinderen primair wordt beëindigd, althans dat aan de vader het recht op omgang met de kinderen voor een periode van twee jaar, althans voor een door de rechtbank te bepalen periode wordt ontzegd dan wel,
subsidiair, te bepalen dat omgangscontacten tussen de vader en de kinderen uitsluitend onder begeleiding van een professionele instantie zullen plaatsvinden.
De vader heeft verweer gevoerd dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken, en verzoekt, naar de rechtbank begrijpt, aanvullend:
  • een zorgregeling vast te stellen en een informatieregeling vast te stellen, die recht doet aan de belangen van de kinderen en de wensen van partijen;
  • althans het opbouwschema dat de rechtbank op 28 november 2024 heeft vastgesteld, een nieuwe invulling te geven en de moeder te verplichten daaraan mee te werken op straffe van een dwangsom van € 250,- voor elke keer dat zij de door Senzazorg gearrangeerde omgang niet laat doorgaan, althans een sanctie aan te verbinden die de rechtbank juist acht.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
(Beëindiging) zorgregeling / (ontzeggen) omgang
Gebleken is dat de vader de kinderen inmiddels negen maanden niet heeft gezien.
De Raad heeft na het onderzoek aangegeven geen reden te zien waarom er geen contact zou mogen en kunnen zijn tussen de vader en de kinderen. De vorm en frequentie van het contact kan de hulpverlening/jeugdbeschermer op gang brengen door een organisatie aan te wijzen voor begeleide omgang of dat eventueel zelf te doen. Nu de kinderen hun vader langere tijd niet gezien hebben, meent de Raad dat het contact begeleid gestart moet worden. De kinderen hebben recht op contact met beide ouders. Het is belangrijk dat zij gestimuleerd worden hierin. De moeder is de belangrijkste opvoeder van de kinderen en zij moeten daarom emotioneel toestemming krijgen van de moeder om onbelast contact te hebben met hun vader.
De rechtbank overweegt dat de kinderrechter de kinderen op 27 augustus 2025 voor de duur van één jaar onder toezicht heeft gesteld van de gecertificeerde instelling. Het doel van de ondertoezichtstelling is, naast het op gang brengen van hulpverlening voor [de minderjarige 1] en eventueel [de minderjarige 2] , om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen en toe te werken naar een definitieve zorgregeling. De jeugdbeschermer zal daarin de regie voeren. Daarbij acht de kinderrechter het met de Raad in het belang van de kinderen dat de eerste paar momenten van contactherstel begeleid worden, eventueel door de jeugdbeschermer, maar dat daarna wordt toegewerkt naar onbegeleid contact tussen de vader en de kinderen. Hierbij zijn de kinderen leidend en het tempo in opbouw zal van hen afhankelijk zijn. De rechtbank overweegt ook dat de moeder op de zitting heeft aangegeven dat het voor haar belangrijk is dat de kinderen de vader zien, maar dat het contact moet worden begeleid en veilig moet zijn. De rechtbank vertrouwt op de deskundigheid en kennis van de jeugdbeschermer om in te schatten wanneer het contact tussen de vader en de kinderen, nadat het onder begeleiding is hersteld, zonder begeleiding kan plaatsvinden.
De rechtbank zal dus bepalen dat het contact tussen de vader en de kinderen
voorlopigonder regie van de jeugdbeschermer zal plaatsvinden, waarbij het herstel, de opbouw, de wijze, de duur en de frequentie van het contact door de jeugdbeschermer zal worden bepaald.
De rechtbank zal de definitieve beslissing ten aanzien van de zorgregeling en dwangsom pro forma aanhouden tot 1 juli 2026, voor de afloop van de ondertoezichtstelling (27 augustus 2026). Voor voornoemde pro forma datum dienen de advocaten zich uit te laten over de huidige stand van zaken en wat dat al dan niet betekent voor de nog voorliggende verzoeken.
Informatieregeling
De vader heeft aanvullend verzocht om een informatieregeling vast te stellen.
Op de zitting is afgesproken dat de moeder een overzicht maakt van hoe het met de kinderen is gegaan sinds het laatste contact tussen de kinderen en de vader. Daarbij voegt de moeder twee recente kleurenfoto’s van de kinderen. Dit zal de moeder aan de vader doen toekomen. Verder kan de jeugdbeschermer in het kader van de ondertoezichtstelling de ouders begeleiden bij het opstellen van een informatieregeling die in het belang van de kinderen is.
De rechtbank zal daarom het verzoek tot het vaststellen van een informatieregeling aanhouden tot na te melden pro forma datum. Ook ten aanzien van dit punt dienen de advocaten voor de pro forma datum zich uit te laten over de stand van zaken.
Gezag
De Raad vindt een wijziging in het gezag op dit moment niet aan de orde. Gezamenlijk gezag is het uitgangspunt. Beide ouders willen het beste voor hun kinderen. Zij onderkennen ook beiden dat er zeker voor [de minderjarige 1] ondersteuning nodig is. De ouders hebben de verantwoordelijkheid om samen de zorg voor de kinderen te dragen en beslissingen te nemen in het belang van de kinderen. Hiervoor zal een hulpverleningstraject parallel solo ouderschap (PSO) ingezet moeten worden.
De rechtbank zal dit verzoek eveneens aanhouden tot na te melden pro forma datum. Het is aan de ouders om in de tussentijd al dan niet het door de Raad geadviseerde hulpverleningstraject te volgen. Voor de pro forma datum dienen de advocaten zich uit te laten over de huidige stand van zaken en wat dat betekent voor het nog voorliggende verzoek op dit punt.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat het contact tussen de minderjarigen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats 1] , Colombia;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 2] ;
en de vader
voorlopigonder regie van de jeugdbeschermer zal plaatsvinden, waarbij het contact, de frequentie van het contact en de duur van het contact door de jeugdbeschermer zal worden bepaald, en verklaart deze voorlopige zorgregeling uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van het
gezag, de beëindiging van de zorgregeling / ontzeggen omgangsregeling, de definitieve zorgregeling c.q. omgangsregeling, de dwangsom en de informatieregelingaan tot
1 juli 2026 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 september 2025.