3.1.Verweerder vindt het eerste asielmotief geloofwaardig, maar het tweede asielmotief niet. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen.Verweerder vindt dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft in de zin van het Vluchtelingenverdragen geen reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt over het visum en zijn reisbewegingen.Verweerder heeft een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaaropgelegd. Op 29 juli 2025 heeft verweerder een aanvullend terugkeerbesluit opgelegd voor Qatar, omdat is gebleken dat eiser kan terugkeren naar de luchthaven van Doha op een removal order.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft daarvoor het volgende aangevoerd. Allereerst stelt verweerder ten onrechte dat eiser geen vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM vanwege zijn problemen met de Butt-kaste. Verweerder heeft zich daarnaast ten onrechte op het standpunt gesteld dat het feit dat eiser is teruggekeerd naar Pakistan en aldaar tijdelijk geen nieuwe aanslagen heeft ondervonden, afbreuk doet aan de gegrondheid van eisers vrees. Verder heeft verweerder de asielaanvraag ten onrechte afgedaan als kennelijk ongegrond, omdat er geen sprake is van een opzettelijke misleiding. Eiser vindt daarnaast dat verweerder ten onrechte een terugkeerbesluit, een onmiddellijke vertrekplicht en inreisverbod heeft opgelegd. Tenslotte, heeft eiser op zitting een nieuwe grond aangevoerd en een beroep gedaan op het Adrar-arrest. Uit dit arrest moet blijken dat verweerder geen standaardoverwegingen mag opnemen in het besluit. Verweerder had meer onderzoek moeten doen en er had een individuele beoordeling van de bewijsstukken moeten plaatsvinden. Ook had verweerder op basis van dit arrest moeten motiveren waarom de combinatie van eerdere aanvallen, recente beschietingen en het ontbreken van bescherming door de autoriteiten geen reëel risico op ernstige schade oplevert in de zin van artikel 3 van het EVRM.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of verweerder eisers asielaanvraag kon afwijzen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
6. Allereerst oordeelt de rechtbank dat het op zitting aangevoerde Adrar-arrest niet relevant is in de onderhavige zaak. In dit arrest is namelijk besloten dat de nationale rechter, die de rechtmatigheid moet toetsen van de inbewaringstelling van een vreemdeling met het oog op diens verwijdering ter uitvoering van een definitief terugkeerbesluit, ook verplicht is om na te gaan of het beginsel van non-refoulement, het belang van het kind en het familie- en gezinsleven zich verzetten tegen die verwijdering. De rechtbank ziet niet in in hoeverre dit relevant is of van toepassing is op onderhavige zaak. Eiser heeft dit ook niet op zitting met zijn uitleg kunnen verduidelijken. Verweerder heeft op zitting aangevoerd dat deze nieuwe grond in strijd is met de goede procesorde en dat hij schriftelijk wil reageren als de rechtbank oordeelt dat het arrest relevant is voor onderhavige zaak. Hoewel de nieuwe grond laat is ingediend, oordeelt de rechtbank dat er, gelet op het voorgaande, geen sprake is van strijd met de goede procesorde.
Mocht verweerder eisers problemen met de Butt-kaste ongeloofwaardig vinden?
7. De rechtbank begrijpt eiser zo, dat hij betoogt dat verweerder eisers problemen met de Butt-kaste ten onrechte ongeloofwaardig vindt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deze problemen ongeloofwaardig heeft mogen vinden, omdat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk doelwit is van de Butt-kaste. Verweerder mocht daarbij betrekken dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom juist zijn aangifte tegen de Butt-kaste zou hebben geleid tot de door eiser gestelde problemen, nu eiser zelf heeft verklaard dat er in zijn regio tientallen aangiftes werden gedaan tegen de Butt-kaste.Verweerder mocht ook vinden dat de enkele omstandigheid dat eiser gewond is geraakt in 2010 niet zonder meer betekent dat er sprake is van een systematische en persoonlijke vervolging.