3.3.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025031584, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 105, het proces-verbaal forensisch onderzoek aan een jas (PL1500-2025031584-40) en het proces-verbaal van bevindingen (PL1500-2025031584-37).
De rechtbank heeft op basis van de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
-
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 september 2025, voor zover inhoudende:
U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat ik een mes en een staaf in mijn handen heb gehad. Ja, dat had ik. U, voorzitter, vraagt mij waar ik het mes vandaan had. Het mes lag bij hem op de kamer. Dat mes heb ik gepakt en ik ben achter hem aan gerend. U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat het incident plaatsvond nabij de [adres 2] in Den Haag op 29 januari 2025. Ja. U, voorzitter, houdt mij voor dat er een mes is aangetroffen bij mijn aanhouding en u vraagt mij of dat het zelfde mes was dat ik vasthield toen ik achter [aangever 1] aan rende. Ja, dat was het zelfde mes. U, voorzitter, vraagt mij of ik mij kan voorstellen wanneer ik met een mes en een staaf achter iemand aan loop dat het mogelijk bedreigend kan overkomen? Ja, dat kan ik mij wel voorstellen. U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat ik op 29 januari 2025 een deur heb vernield in de woning aan de [adres 2] in Den Haag? Ja, dat klopt.
-
Het proces-verbaal van aangifte van aangever [aangever 1] , opgemaakt op 30 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 12 e.v.):
Op 29 januari 2025 kwam de man in het oranje shirt op mij aflopen met in zijn hand een groot mes en ijzeren staaf. Ik rende naar buiten en de man in het oranje t-shirt achtervolgde mij. Hij gooide met de ijzeren staaf naar mij, waardoor ik op straat viel. De man in het oranje shirt heeft mij geschopt en geslagen op mijn lichaam en gezicht terwijl ik op de straat lag en daarna heeft hij mij gestoken met een mes. Het mes raakte mijn linker bovenarm en ik voelde een steek in mijn linker zij. Gelukkig had ik dikke kleding aan, waar het mes niet doorheen ging. Mijn jas is kapot op mijn linkermouw. Ik voel pijn op mijn linker zij.
-
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [aangever 1] , opgemaakt op 30 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 15-17):
Ik ben gisteren thuisgekomen na werk. Ik kwam erachter dat iemand met een
Koerdische afkomst boven in ons huis woont. En toen begon hij ook tegen de deuren te bonzen, met stokslagen tegen de deuren te slaan. (…) Hij stond boven aan de trap in de woning aan de [adres 2] in Den Haag. Hij had een groot mes bij zich van ongeveer 30 centimeter en een ijzeren stang. Hij kwam bedreigend op ons af en zei: ‘hoerenzoon ik ga jullie snijden’. Ik had angst en ik ben weg gelopen. Toen ik op de grond lag stond hij naast mij. Hij was op mij aan het insteken. Ik was echt bang en dacht dat hij op mij zou insteken op mijn hart. (…) Zijn naam is [de verdachte] . V: U rende naar buiten, een stang werd gegooid, toen viel u op de grond en werd er op u in gestoken? A: Ja, precies. Hij zei: “ik ga je doden ik ga je niet laten leven”. Terwijl hij aan het schoppen en steken was, bleef hij dit soort dingen maar roepen.
-
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 47-48):
Ik vroeg [getuige] te vertellen wat er gebeurd was op de avond van woensdag
29 januari 2025. Ik hoorde dat [getuige] het volgende verklaarde:
Ik zag dat [de verdachte] boven in huis was en zag dat hij aan de drugs was. [aangever 1] (zo wordt [aangever 1] genoemd door [getuige] ) en ik zijn gelijk naar onze eigen kamer gegaan. Ik hoorde dat [de verdachte] begon te schreeuwen en zag dat hij de deuren kapot ging maken. Ik zag dat hij er tegen sloeg. (…) Ik ben vervolgens samen met [aangever 1] naar buiten gegaan en kwam ongeveer twee uur later weer terug op de [straatnaam] . We deden de deur open en zetten een paar stappen op de trap. Ik keek naar boven en zag dat [de verdachte] daar stond. Ik zag dat hij een mes in zijn rechterhand vast had en een ijzeren staaf en een telefoon in zijn linkerhand. Ik zag dat hij tegen zijn telefoon aan het praten was toen hij naar beneden kwam lopen. Ik zag dat hij weer naar ons keek en zei: "Nu heb ik jullie te pakken, ik ga jullie vermoorden". (…) Ik zag dat [aangever 1] naar buiten kwam en wegrende. Ik zag dat [de verdachte] een ijzeren staaf naar [aangever 1] gooide en dat [aangever 1] hierdoor ten val kwam. Daarna begon [de verdachte] met het mes op [aangever 1] in te steken.
-
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 55, inclusief bijlagen p. 57-60):
Op donderdag 30 januari 2025 heeft er een steekincident plaatsgevonden op de [adres 2] te 's-Gravenhage. De opsporingsambtenaren ter plaatse hebben twee voorwerpen in beslaggenomen die in relatie staan met het gepleegde strafbare feit.
In beslaggenomen jas. Bij het slachtoffer [aangever 1] is er een jas in beslaggenomen. Deze jas vertoont 3 gaten waarover het slachtoffer heeft verklaard dat dit met een mes is aangebracht door de verdachte.
In beslaggenomen mes. In het huis waar de steekpartij mogelijk heeft plaatsgevonden is er een zilveren broodmes gevonden op een matras. Het mes heeft de volgende kenmerken; broodmes, volledige lengte is tot 35 centimeter lang, snijvlak van het mes is tot 3 centimeter breed, lemmet is tot 14 centimeter.
-
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek aan een jas (PL1500-2025031584-40), opgemaakt op 17 april 2025, voor zover inhoudende (inclusief de fotobijlagen p. 5 en 6):
Op woensdag 19 februari 2025 heb ik, verbalisant, naar aanleiding van een poging tot
doodslag/moord, forensisch onderzoek aan een jas van het slachtoffer [aangever 1] verricht aan het Bureau Forensische Opsporing te Leiderdorp. Het slachtoffer zou volgens de verklaring van het slachtoffer in de woning aan de [adres 2] te Den Haag in zijn jas zijn gestoken met mogelijk een mes.
Tijdens het onderzoek aan de jas zag en hoorde ik dat:
- aan de achterzijde van de linkermouw, ter hoogte van de bovenarm, drie beschadigingen zaten van verschillende grootte;
- de grootste beschadiging 4x1 centimeter groot was;
- de middelgrote beschadiging 2x1 centimeter groot was;
- in de grootste beschadiging aan de bovenzijde een mogelijke scherprandige beschadiging zat;
- in de middelgrote beschadiging een mogelijke scherprandige beschadiging aan de onderzijde zat;
- de grote en de middelgrote beschadigingen zeer wel mogelijk afkomstig kunnen zijn van scherprandig voorwerp zoals een mes.
Gezien de locatie van de twee scherprandige beschadigingen is het mogelijk dat er twee maal is gestoken.
-
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , opgemaakt op 30 januari 2025, voor zover inhoudende: (p. 68, 69, inclusief (foto)bijlagen p. 74 en 75):
Ik wil aangifte doen van vernieling, gepleegd op de [adres 2] te ‘s-Gravenhage op 29 januari 2025. Ik doe aangifte tegen [de verdachte] . Hij verbleef in mijn woning die ik aan mijn werknemers verhuur. Ik heb de vernieling nog niet gezien maar ik hoorde van de jongens dat alle deuren binnen in de woning gaten betreffen.