Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. P.T. Verweijen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Veenstra naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
Omstreeks 12:25 uur
Plaats: Mendelweg te Boskoop
Soort weg: een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Binnen bebouwde kom
Wegverharding: klinkers
Weersgesteldheid: droog
Toestand wegdek: droog
Wegsituatie: kruising
Maximum snelheid: 30 km per uur
Betrokkene 1 reed in zijn personenauto op de Snijdelwijklaan en sloeg linksaf voornemens de Mendelweg, gaande in de richting van de Wilhelminalaan, op te rijden. Betrokkenen 2 en 3 reden op hun fietsen op de Mendelweg, komende uit de richting van de P. den Oudenstraat en voornemens de Snijdelwijklaan op te rijden gaande in de richting van het Noordeinde. Betrokkene 1 liet beide fietsers niet voorgaan en raakte deze met de voorzijde van zijn personenauto waardoor beide fietsers ten val kwamen op het wegdek. De vrouwelijke fietser heeft hierbij hersenletsel opgelopen waaraan zij enkele dagen later in het ziekenhuis is komen te overlijden.
Betrokkene 2: fiets, bestuurster [naam 1]
Betrokkene 3: fiets, bestuurder [naam 2]
Wij fietsten achter elkaar. Wij volgden de hoofdweg en hij sloeg af. Mijn vrouw reed voor en ik reed achter. Onze snelheid was ongeveer tussen de vijftien en zeventien kilometer per uur. Voordat de aanrijding plaatsvond, heb ik de zwarte Golf zien aankomen. Ik dacht hij zal wel stoppen, maar hij bleef doorrijden. Zijn eerste commentaar was ook: "Ik was diep in gedachten, ik heb jullie niet gezien."
Ik zag die auto voorsorteren en toen dacht ik hij gaat naar links en dit gaat helemaal fout. Hij sloeg dus linksaf en pakte dus met zijn linkerkant mijn vrouw en met de rechterkant mij. We lagen allebei tegelijk op de grond.
Voornamen: [naam 1]
Overleden te: [plaats]
Ik heb eerst voor mij uitgekeken naar het vervolg van de weg in de richting van de Mendelweg. Toen ik daarna naar links keek in de richting van de Mendelweg, lag mevrouw [naam 1] op mijn motorkap. Vlak voordat dit gebeurde, heb ik een van de fietsers gezien. Die dag was het droog weer. Vanwege de verkeersdrempels daar moet mijn snelheid hooguit 20 kilometer per uur zijn geweest.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen tot schadevergoeding en de schadevergoedingsmaatregel
Sinds 1 januari 2019 is het voor nabestaanden van overleden slachtoffers mogelijk om vergoeding van immateriële schade in de vorm van affectieschade te vorderen. Vergoeding van affectieschade is in beginsel slechts toewijsbaar aan personen die behoren tot de kring van gerechtigden, die in artikel 6:108, lid 4 , onder a tot en met f, van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden opgesomd. Alle benadeelde partijen in deze zaak behoren tot de kring van gerechtigden. Voor vergoeding van affectieschade heeft de wetgever in het Besluit vergoeding affectieschade forfaitaire bedragen vastgesteld.
15 juni 2025, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
240(
tweehonderdveertig) UREN;
120(
hondertwintig)
DAGEN;
1 (ÉÉN) JAAR ;
€ 5.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 2] ;
€ 5.000,-ten behoeve van
[naam 2], vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop dit bedrag is betaald
;
60 DAGEN;waarbij geldt dat de toepassing van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
€ 2.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[naam 4] ;
€ 2.500,-ten behoeve van
[naam 4], vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop dit bedrag is betaald
;
35 DAGEN;waarbij geldt dat de toepassing van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
€ 2.500,-,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[naam 5] ;
€ 2.500,-ten behoeve van
[naam 5], vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2024 tot de dag waarop dit bedrag is betaald
;
35 DAGEN;waarbij geldt dat de toepassing van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;