ECLI:NL:RBDHA:2025:18283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.13760
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Algerijnse eiser met steun aan Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Algerijnse nationaliteit en geboren in 1974, heeft op 25 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd op 4 januari 2023 afgewezen als ongegrond. Eiser heeft in beroep gesteld dat hij vreest voor vervolging in Algerije vanwege zijn steun aan de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK. De rechtbank heeft eerder een uitspraak gedaan waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard, maar de minister heeft opnieuw de aanvraag afgewezen in maart 2025. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en de rechtbank heeft het beroep op 11 september 2025 behandeld. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de minister niet adequaat heeft gereageerd op de zorgen van eiser over ondervragingen bij terugkeer naar Algerije en dat de beschikbare informatie over de situatie van Kabyle in Algerije niet actueel genoeg is om een goed oordeel te vellen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13760

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: A.E. van der Burg).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 25 april 2022 een aanvraag voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend in Nederland.
1.2
Verweerder heeft met het besluit van 4 januari 2023 (besluit I) deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.3
Bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht van 24 oktober 2023 is het beroep van eiser gegrond verklaard en is besluit I vernietigd.
1.4
Met het besluit van 13 maart 2025 (besluit II – bestreden besluit) heeft verweerder opnieuw op de asielaanvraag van eiser beslist en deze wederom als ongegrond afgewezen.
1.5
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.6
Verweerder heeft vervolgens nader onderzoek verricht en bij besluit van 27 augustus 2025 (aanvullend besluit) de motivering van het bestreden besluit aangevuld.
1.7
Eiser heeft schriftelijk gereageerd op het aanvullende besluit en ook aanvullende gronden van beroep ingediend.
1.8
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, J.M. van der Boom als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1974. Eiser heeft naar eigen zeggen Algerije in 2009 of 2010 verlaten en heeft vervolgens enkele jaren in Oekraïne verbleven. Eiser behoort tot de Kabyle bevolkingsgroep en heeft in 2022 asiel aangevraagd in Nederland, omdat hij bij terugkeer naar Algerije vreest voor onderdrukking en vervolging vanwege zijn steun aan de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK en de activiteiten van zijn broers voor MAK.
3. Eiser stelt onder meer dat hij bij zijn terugkeer naar Algerije heeft te vrezen voor (de gevolgen van) een ondervraging op het vliegveld. Deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht [1] heeft eerder geoordeeld dat verweerder hier onvoldoende gemotiveerd op is ingegaan. Naar aanleiding van die uitspraak heeft verweerder op 13 maart 2025 een nieuw besluit genomen dat hij op 27 augustus 2025 heeft aangevuld.
4. De rechtbank komt in deze uitspraak tot de conclusie dat ook dit nieuwe besluit (inclusief de aanvulling) onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Wat heeft verweerder besloten?
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Steunen van de ideeën van de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK;
Deelname van de broers van eiser aan demonstraties van de MAK in Frankrijk;
Alle asielmotieven van eiser zijn geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat eiser met de geloofwaardige asielmotieven geen gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 EVRM [2] aannemelijk heeft gemaakt. Redengevend daarvoor is dat eiser zijn gestelde vrees als gevolg van ondervraging op het vliegveld en de vrees om gedwongen te worden om mee te doen aan politieke protesten na terugkeer naar Algerije niet aannemelijk heeft gemaakt.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert in beroep de volgende beroepsgronden aan.
6.1
Eiser wijst erop dat verweerder zijn etnische Kabyle achtergrond en zijn steun aan MAK geloofwaardig heeft bevonden. Ook is volgens eiser niet in geschil dat zijn paspoort is verlopen en dat uit het rapport van US State Department blijkt dat MAK in de loop van 2021 als terroristische organisatie is aangemerkt door de Algerijnse autoriteiten. Eiser betoogt dat uit het IRB-rapport en informatie uit het IOM-rapport, bovendien blijkt dat iedere terugkerende Algerijn aan een ondervraging van 1 tot 12 uur wordt onderworpen, afhankelijk van het individuele geval. In dit kader heeft verweerder onvoldoende betekenis toegekend aan het door hem ingebrachte krantenartikel van Le Matin d’Algérie, waaruit blijkt dat Kabyle op het vliegveld worden ondervraagd over hun steun aan MAK en dat het enkele geboren zijn in de Kabyle regio of een Kabyle naam hebben al voldoende is voor een verdachtmaking van terrorisme. Verweerder concludeert volgens eiser dan ook ten onrechte dat hij geen gevaar loopt als gevolg van ondervraging op het vliegveld, zeker nu eiser verklaard heeft dat hij bij een ondervraging zijn overtuiging niet zal ontkennen, omdat dat als verraad voelt.
6.2
Ook valt verweerder volgens eiser niet te volgen in zijn conclusie dat niet ‘klakkeloos’ kan worden aangenomen dat hij dat na terugkeer weer zal deelnemen aan demonstraties van MAK. Verweerder acht geloofwaardig dat eiser voor 2009 aan dergelijke manifestaties heeft deelgenomen en valt die conclusie niet te verenigen met de verklaringen van eiser in het aanvullend gehoor, waarin hij zegt dat hij wil deelnemen aan demonstraties en dat hij dat ook als zijn plicht ziet.
6.3
In reactie op het aanvullende besluit van 27 augustus 2025 heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte een citaat uit een Belgisch rapport uit 2020 tegenwerpt. Deze bron is oud en achterhaald.
7. Verweerder heeft op de zitting gereageerd op de beroepsgronden van eiser en heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom eiser met de geloofwaardig geachte asielmotieven geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
8.1
Verweerder gelooft dat eiser de ideeën van de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK steunt. In het aanvullende besluit staat verder dat het aannemelijk is dat eiser bij terugkeer naar Algerije op het vliegveld aan een ondervraging door de autoriteiten wordt onderworpen. Op zitting heeft verweerder bevestigd dat aannemelijk is dat deze ondervraging tussen de 1 en 12 uur kan duren. Verweerder heeft zich op de zitting op het standpunt gesteld dat deze ondervraging geen asielrisico met zich zal brengen. Volgens verweerder is niet zeker of eiser over zijn politieke standpunten en steunbetuigingen zal worden bevraagd. Mocht dit gebeuren dan is niet aannemelijk dat hij hierdoor in de problemen zal raken, omdat eiser geen lid is van MAK, de steun aan deze organisatie marginaal en lang geleden is geweest en de politieke overtuiging van eiser hierover niet sterk geacht wordt, gelet op de laatste uitingen daarvan in 2009. Daarbij komt volgens verweerder dat zijn broer, die dezelfde overtuiging heeft, in Algerije geen problemen heeft gehad, zodat niet is in te zien waarom eiser wel problemen zou krijgen.
8.2
Het meest complete Algemeen Ambtsbericht over Algerije dateert van 2009 en de rechtbank is van oordeel dat deze geen inzicht geeft in de actuele positie van personen uit de Kabyle regio die sympathiseren met MAK. In deze procedure zijn drie actuele bronnen door partijen ingebracht:
  • Een artikel uit Le Matin d’Algérie van 10 maart 2022 met als titel
  • Een rapport uit 2022 van U.S. Department of State met de titel
  • Een rapport van de Immigration and Refugee Board of Canada van 6 juni 2023 met als titel “
8.3
In bron 1 staat dat mensen die in de regio Kabylië zijn geboren of die een achternaam hebben die wijst op wortels in deze regio verdacht worden van lidmaatschap van de MAK en daarmee van terrorisme. In bron 2 staat dat de MAK in 2021 is “
designated as a terrorist organisation”.In bron 3 staat geen specifieke informatie over de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging.
8.4
Verweerder heeft niet weersproken dat uit bovengenoemde bronnen volgt dat er negatieve aandacht bestaat voor aanhangers van MAK en dat MAK is aangewezen als terroristische organisatie. Onder deze omstandigheden heeft verweerder zich niet zonder nadere motivering kunnen beperken tot zijn primaire standpunt dat het onzeker is of eiser tijdens zijn verhoor, dat 1 tot 12 uur kan duren, bevraagd zal worden over zijn politieke overtuiging of activiteiten. De subsidiaire tegenwerping van verweerder dat eiser hoe dan ook geen problemen zal ondervinden omdat zijn activiteiten lang geleden en marginaal waren en omdat zijn broer geen problemen heeft ondervonden, heeft verweerder ook niet deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerd. Verweerder heeft geen bronnen genoemd waaruit kan worden afgeleid dat sympathie en eerdere activiteiten voor de sinds kort als terroristische organisatie aangemerkte MAK niet tot problemen zullen leiden. Met de bestreden besluitvorming en het verweer ter zitting heeft verweerder de beoordeling van het gevaar voor dit individuele geval dan ook niet voldoende onderbouwd.
8.5
Reeds hierom is het beroep gegrond en de bestreden besluitvorming komt voor vernietiging in aanmerking. De overige beroepsgronden behoeven geen nadere bespreking.

Conclusies en gevolgen.

9. Het beroep is gegrond. De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting en zal verweerder opdragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiser te nemen. Verweerder zal in dat opnieuw te nemen besluit eenduidig en inzichtelijk moeten motiveren of de geloofwaardig geachte steun van eiser voor de ideeën van onafhankelijkheidsbeweging MAK gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade al dan niet aannemelijk maakt. Verweerder dient in deze beoordeling alle op dat moment beschikbare informatie, inclusief de gehoren en door eiser ingebrachte bronnen van algemene landeninformatie, te betrekken.
10. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank stelt dit bedrag op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2025 vast op €2.267,50 (1 punt voor het beroepschrift, 0,5 punt voor de schriftelijke reactie op het aanvullende besluit en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van €907,- per punt en wegingsfactor 1). Omdat eiser op toevoeging is bijgestaan, dient verweerder dit bedrag aan de gemachtigde van eiser te betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit op de asielaanvraag te nemen, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De verzenddatum van deze uitspraak ziet u hierboven vermeld.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van 24 oktober 2023, NL23.3158 (niet gepubliceerd).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.