In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Algerijnse nationaliteit en geboren in 1974, heeft op 25 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd op 4 januari 2023 afgewezen als ongegrond. Eiser heeft in beroep gesteld dat hij vreest voor vervolging in Algerije vanwege zijn steun aan de Kabylische onafhankelijkheidsbeweging MAK. De rechtbank heeft eerder een uitspraak gedaan waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard, maar de minister heeft opnieuw de aanvraag afgewezen in maart 2025. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en de rechtbank heeft het beroep op 11 september 2025 behandeld. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de minister niet adequaat heeft gereageerd op de zorgen van eiser over ondervragingen bij terugkeer naar Algerije en dat de beschikbare informatie over de situatie van Kabyle in Algerije niet actueel genoeg is om een goed oordeel te vellen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser.