ECLI:NL:RBDHA:2025:18341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
09/203167-22 en 09/017530
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak

Op 22 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met parketnummers 09/203167-22 en 09/017530-24, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1988, eerder op 7 augustus 2025 door het gerechtshof te Den Haag onherroepelijk is vrijgesproken in een strafzaak. De vordering van het openbaar ministerie, ingediend op 20 juni 2024, beoogde de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 17.687,13, met de verplichting tot betaling aan de Staat. Tijdens de zittingen op 24 juni 2024 en 22 september 2025 was de betrokkene niet aanwezig, en zijn raadsman, mr. J.H. van Dijk, was eveneens afwezig. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grondslag is voor de ontneming van het voordeel, gezien de vrijspraak van de betrokkene. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/203167-22 en 09/017530-24 (ontneming)
Datum uitspraak: 22 september 2025
Vonnis ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank Den Haag heeft op de vordering van het openbaar ministerie en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak ten aanzien van de betrokkene:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [BRP-adres] , [postcode] [plaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 24 juni 2024 (regie) en 22 september 2025 (inhoudelijk).
Er heeft een schriftelijke voorbereiding plaatsgevonden met een conclusiewisseling tussen de officier van justitie en de raadsman van de betrokkene. De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud daarvan.
De betrokkene is bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof te Den Haag van
7 augustus 2025 vrijgesproken in de strafzaak.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt dat de officier van justitie
mr. N.Y. Rose op de terechtzitting heeft ingenomen. De betrokkene en zijn raadsman
mr. J.H. van Dijk zijn niet verschenen.

2.De inhoud van de vordering

De inleidende schriftelijke vordering van het openbaar ministerie van 20 juni 2024 strekt ertoe dat de rechtbank het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten en vaststellen op een bedrag van € 17.687,13 en aan de betrokkene de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van dat bedrag.

3.De grondslag voor ontneming

De betrokkene is in de strafzaak vrijgesproken. Daarmee is er geen grondslag voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.R. van Hattum, voorzitter,
mr. G. Kuijper, rechter,
mr. T.A.B. Mentink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2025.