Op 6 oktober 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen kantonrechter mr. J. Snoeijer. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een procedure waarin de verzoeker in beroep ging tegen een opgelegde boete van € 129,- voor het fietsen door rood licht. De verzoeker stelde dat de kantonrechter bevooroordeeld was ten opzichte van het Openbaar Ministerie en de politie, en dat hij geen eerlijk proces kon krijgen omdat hij zonder advocaat en zonder dat bewijsmateriaal was bekeken, moest verschijnen. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 22 september 2025, was de kantonrechter niet aanwezig, wat de verzoeker als een schending van zijn recht op een eerlijk proces beschouwde. De wrakingskamer oordeelde echter dat de kantonrechter zich niet schuldig had gemaakt aan partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de kantonrechter zich had ingespannen om de zitting ordelijk te laten verlopen en dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van partijdigheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.