ECLI:NL:RBDHA:2025:18353
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Syrië, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister ontving de aanvraag op 27 mei 2024 en had volgens de wet binnen zes maanden, dus uiterlijk op 27 november 2025, moeten beslissen. Eiser heeft de minister op 18 juni 2025 in gebreke gesteld, maar heeft pas op 4 juli 2025 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van eiser onder een besluitmoratorium valt dat gold voor Syrië van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen, waardoor de termijn voor de minister om te beslissen op de aanvraag van eiser nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep prematuur is ingesteld en daarom niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, en is op 22 augustus 2025 openbaar gemaakt.