ECLI:NL:RBDHA:2025:18372
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 september 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een aansluitende zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1992. De betrokkene is al geruime tijd stabiel zonder medicatie en komt zijn afspraken met behandelaren op vrijwillige basis na. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel geen psychotische symptomen vertoont en dat hij in overleg met zijn psychiater is gestopt met het gebruik van antipsychotica. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, waarbij hij benadrukte dat de betrokkene vrijwillig wil meewerken aan zijn behandeling en dat de zorgmachtiging onnodig is. De casemanager heeft aangegeven dat de betrokkene in aanmerking komt voor een begeleide woonvorm en dat zijn moeder betrokken is bij zijn behandeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor verplichte zorg, gezien de stabiliteit van de betrokkene en zijn bereidheid om samen te werken met zijn behandelaren. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen.