In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ontkenning van het vaderschap en de vaststelling van het ouderschap van een minderjarige, hierna aangeduid als [jongmeerderjarige]. Het verzoek is ingediend door de bijzondere curator, mr. I.J. Pieters, die de minderjarige vertegenwoordigt. De juridische vader, [naam 1], heeft [jongmeerderjarige] erkend, maar er is consensus dat hij niet de biologische vader is. De moeder, [de moeder], heeft ingestemd met het verzoek tot ontkenning van het vaderschap en de vermeende vader, [naam 2], heeft ook ingestemd met de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de rechtsmacht vastgesteld op basis van de woonplaats van [jongmeerderjarige] in Nederland en heeft Nederlands recht toegepast. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard en het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap pro forma aangehouden voor zes maanden, in afwachting van een mogelijke erkenning door de vermeende vader. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd op het moment dat het verzoek tot vaststelling van het ouderschap wordt ingetrokken of afgewezen of toegewezen.