AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing mvv-aanvragen van eisers voor gezinshereniging in Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2025, met ECLI:NL:RBDHA:2025:18435, wordt de afwijzing van de mvv-aanvragen van eisers, die in Jemen verblijven, behandeld. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die hun aanvragen om bij hun zoon en broer in Nederland te verblijven had afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de belangenafweging van de verweerder ondeugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank stelt vast dat de verweerder enerzijds erkent dat de referent alles heeft gedaan om aan het middelenvereiste te voldoen, maar anderzijds het aantal gezinsleden in de belangenafweging in het nadeel van eisers laat meewegen. Dit is in strijd met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat het aantal gezinsleden geen rol mag spelen in de belangenafweging. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het voordeel van eisers en referent moet uitvallen, vooral gezien het feit dat er al meer dan 4,5 jaar is verstreken sinds de aanvraag. De rechtbank besluit zelf in de zaak te voorzien en draagt de verweerder op om aan eisers een mvv te verlenen binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak. Tevens worden de proceskosten vergoed.
Voetnoten
1.NL22.4737.
2.NL24.11046.
3.Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
4.NL24.11046.
6.Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
7.Zie de beslissing van 20 oktober 2005, Haydarie en anderen tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:2005:1020DEC000887604, pagina 13, het arrest van 26 april 2007, Konstantinov tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:2007:0426JUD001635103, paragraaf 50, het arrest van 11 juni 2013, Hasanbasic tegen Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2013:0611JUD005216609, paragraaf 59, het arrest B.F., paragraaf 95, en het arrest van 18 januari 2024, Dabo tegen Zweden, ECLI:CE:ECHR:2024:0118JUD001251018, paragrafen 95, 104 en 105
8.Zie het arrest B.F., paragrafen 90, 105 en 107.
9.Zie het arrest B.F., paragraaf 105.
10.Zie ook het arrest van 9 juli 2021, M.A. tegen Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0709JUD000669718, paragraaf 162.
11.Zie het arrest B.F., paragrafen 105 en 129, en het arrest Dabo, paragraaf 107.