Op 7 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende het verzoek om gezamenlijk gezag. De man, verzoeker, had eerder vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige gekregen, maar heeft op 31 juli 2025 zijn verzoek tot gezamenlijk gezag ingetrokken. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er pas definitief op het verzoek tot gezamenlijk gezag kan worden beslist nadat de erkenning tot stand is gebracht. Aangezien de man zijn verzoek heeft ingetrokken, concludeert de rechtbank dat er niets meer te beslissen valt. De beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, rechter en kinderrechter, en mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen als griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 7 oktober 2025.