ECLI:NL:RBDHA:2025:18538
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 8 april 2025 aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De minister heeft op 24 september 2025 de maatregel opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest beperken tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring van kracht was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 22 augustus 2025. Eiser heeft aangevoerd dat de gronden voor de maatregel niet konden dragen en dat de minister niet voortvarend handelde met betrekking tot zijn uitzetting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn aanwezig was en dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank heeft geen gronden gevonden voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was in de periode tussen het sluiten van het vorige onderzoek en de opheffing van de maatregel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.