Uitspraak
Beschikking op het op 7 februari 2024 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
Procedure
- het verzoekschrift van de vader, met bijlagen;
- de brief van 8 februari 2024 van de vader, met bijlage;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek van de moeder, met bijlagen, ingekomen op 7 mei 2025;
- het F9-formulier van 1 november 2024 van de moeder;
- het e-mailbericht van 11 november 2024 van de vader;
- het e-mailbericht van 25 februari 2025 van de vader;
- het verweerschrift op zelfstandig verzoek van de vader, met aanvulling/wijziging verzoeken, met bijlagen, ingekomen op 17 september 2025;
- het F9-formulier van 18 september 2025 van de moeder, met brief en bijlagen;
- het F9-formulier van 19 september 2025 van de moeder, met bijlage;
- het F9-formulier van 24 september 2025 van de vader, met bijlagen;
- het F9-formulier van 25 september 2025 van de moeder.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- [naam 2] en [naam 3] namens de gecertificeerde instelling.
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van 21 december 2007 tot 6 februari 2015.
- Zij zijn de ouders van de [de minderjarige] ( [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 17 februari 2016 is, met wijziging in zoverre van voornoemde beschikking van 14 januari 2015, voor zover hier relevant, een gewijzigde zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld, waaraan een dwangsom werd verbonden van € 250,- voor iedere dag dat de moeder weigert mee te werken aan de zorgregeling met een maximum van € 5.000,-.
- Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 december 2020 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, welke maatregel telkens is verlengd. De ondertoezichtstelling loopt nu tot 15 december 2025.
- Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 5 juni 2023 is Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden gemachtigd om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag van 14 juni 2023 tot 15 december 2023, welke maatregel telkens is verlengd. De machtiging uithuisplaatsing loopt nu tot 15 december 2025.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 8 december 2022, verbeterd bij beschikking van 23 januari 2023 is, samengevat en voor zover hier van belang, een zorgregeling bepaald waarbij [de minderjarige] eenmaal per twee weken in het weekend bij de vader is, en is ook een regeling bepaald voor de vakanties en feestdagen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 februari 2023 zijn, voor zover hier relevant, de verzoeken van de vader met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, beëindiging gezamenlijk gezag met bepaling dat de vader het eenhoofdig gezag krijgt, vervangende toestemming inschrijving school, wijziging zorgregeling, gelasten raadsonderzoek, wijziging kinderalimentatie en dwangsommen en de verzoeken van de moeder met betrekking tot de wijziging van de kinderalimentatie en beëindiging gezamenlijk gezag met bepaling dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt, afgewezen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 februari 2023 is, voor zover hier relevant, toestemming verleend aan de moeder, die de toestemming van de vader vervangt, om [de minderjarige] in te schrijven voor behandeling bij Mentaal Beter Jong.
Verzoek en verweer
- de eerste maand: eenmaal per week onbegeleid op zaterdag 12.00 uur tot en met 15.00 uur;
- de tweede maand: eenmaal per week onbegeleid van zaterdag 12.00 uur tot en met 17.00 uur;
- de derde maand: eenmaal per week onbegeleid van zaterdag 12.00 uur tot en met zondag 12.00 uur;
- de vierde maand: eenmaal per week onbegeleid van vrijdag na school tot en met zondag 17.00 uur, met verdeling van de vakanties zoals bepaald in de beschikking van 8 december 2022;
- de vijfde maand: terugplaatsing van [de minderjarige] bij de moeder en de uithuisplaatsing wordt beëindigd;
- de overdrachten vinden plaats in Dordrecht bij het politiebureau (zoals eerder is vastgesteld door de rechtbank);
- met een dwangsom van € 250,- per dag dat voornoemde zorgregeling niet of niet behoorlijk wordt nagekomen;
Beoordeling
‘In de afgelopen periode heeft een aanzienlijke verbetering in de ontwikkeling van [de minderjarige] plaatsgevonden. Zijn schoolgang is weer opgepakt, er zijn geen zorgen op cognitief gebied noch over zijn gedrag, hij komt veel meer buiten en is gaan sporten. Ook onderneemt hij activiteiten waarbij hij contact heeft met leeftijdgenootjes. Het ASH traject dat kort na de plaatsing bij de vader is ingezet, is positief afgesloten. Wel is nog een ernstige ontwikkelingsbedreiging gelegen in het uitblijven van contact tussen [de minderjarige] en de moeder. Zowel de vader als de jeugdbeschermer hebben er op gewezen dat [de minderjarige] zijn moeder mist. Het is belangrijk dat alles in het werk wordt gesteld om tot herstel van dat contact te komen. De kinderrechter heeft gezien dat de jeugdbeschermer, binnen de uitvoering van de maatregelen en de regie-rol die hij daarbij heeft, alles heeft gedaan wat binnen zijn mogelijkheden ligt om [de minderjarige] en de moeder weer met elkaar in contact te brengen. De jeugdbeschermer heeft ook -en terecht- geprobeerd bij de moeder over te brengen dat onbelast contact niet betekent dat het contact ook meteen onbegeleid zou moeten zijn. Dit heeft echter nog niet tot concreet resultaat geleid; de grootste drempel ligt nog bij de moeder.’
‘Terugplaatsing van [de minderjarige] bij de moeder lijkt zowel nu als op de lange termijn niet mogelijk’.Hoe hard dit ook bij de moeder moet zijn binnengekomen, deze opmerking rechtvaardigt niet de conclusie dat de gecertificeerde instelling erop uit is om de moeder uit het leven van [de minderjarige] te wissen. De jeugdbeschermer heeft daarna immers ook gezegd:
‘We willen heel graag het contact tussen [de minderjarige] en de moeder zo goed mogelijk houden en zo snel mogelijk naar een weekendregeling toewerken. Daarom willen we Family Supporters inzetten en samen met de moeder in gesprek gaan over hoe we daar zo spoedig mogelijk kunnen komen.(…)’
‘(…) Aangezien u (…), [de kindbehartiger en de jeugdbeschermer] en de vader (…) bewust niet op mijn e-mails reageren en weigeren om mee te werken aan de beschikking van de rechtbank, kan de afspraak in het belang van [de minderjarige] hierom dan ook niet meer doorgaan.(…).’De kindbehartiger heeft dit bericht niet opgevat als een afzegging en [de minderjarige] was hevig teleurgesteld toen de moeder die middag niet verscheen.
voorlopigzal plaatsvinden onder regie van de gecertificeerde instelling. Daarbij zal allereerst moeten worden onderzocht of en zo ja, op welke manier, er bij [de minderjarige] ruimte is om weer contact met de moeder te hebben. Indien die ruimte er is, moet de gecertificeerde instelling nieuwe afspraken met de moeder maken om te komen tot contactherstel. Zoals op de zitting is besproken, is de eerste stap daarbij een driegesprek tussen de moeder, de jeugdbescherming en de kindbehartiger. De kindbehartiger moet onderzoeken bij [de minderjarige] of er mogelijkheden zijn voor een eerste contactmoment met de moeder, en waar [de minderjarige] in dit kader wel of niet behoefte aan heeft. Als daar een concreet voorstel/stappenplan uit volgt, moet de moeder zich daaraan houden, zonder voorwaarden te stellen, zonder afspraken anders te willen invullen en/of gemaakte afspraken af te zeggen. Het kan ook zijn dat er minder afspraken gepland staan dan de moeder graag zou willen zien. De moeder moet zich hier dan aan conformeren.
BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikkingen van deze rechtbank van 14 januari 2015, van 8 december 2022, verbeterd bij beschikking van 23 januari 2023, en van 14 februari 2023 –:
voorlopigonder regie van de gecertificeerde instelling zal plaatsvinden, waarbij het contact, de frequentie van het contact en de duur van het contact – zoals in het lichaam van deze beschikking beschreven, door de gecertificeerde instelling in samenspraak met de kindbehartiger zal worden bepaald;
omgang en de dwangsomaan tot
1 maart 2026 pro forma.