6.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt bij haar beoordeling van de maatregel of strafoplegging het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van goederen in een supermarkt waarvoor voor hem een winkelverbod gold. Uit het strafblad van de verdachte volgt dat hij vaak is veroordeeld tot gevangenisstraffen voor vermogensdelicten en dat hij ten tijde van het begaan van deze feiten in een proeftijd liep.
De verdachte is in Nederland al enkele jaren dakloos en ontvangt een daklozenuitkering. Zijn zus woont met haar familie in Nederland en zijn twee broers wonen op Curaçao. De verdachte is al enige tijd van plan te remigreren naar Curaçao, waar hij vanuit de erfenis van zijn moeder de beschikking heeft over twee appartementen en een pick-up truck. Uit de stukken ingebracht door de verdediging volgt dat wanneer de erfenis wordt vrijgegeven, aan hem eveneens uit die erfenis een inkomen zal worden uitgekeerd. Ook verdient hij op dit moment al geld aan de verhuur van een van de appartementen. De verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij, ondanks zijn passieve inkomstenbronnen, op Curaçao weer wil gaan werken in de inkoop en verkoop van vis. Dit heeft hij ook eerder gedaan toen hij tussen 2020 en 2022 op Curaçao woonde in verband met de ziekte van zijn moeder, waarbij hij gebruik maakte van zijn pick-up truck.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering d.d. 19 juli 2025 dat is opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , reclasseringswerkster, en [naam 2] , unitmanager.
Uit het rapport volgt dat het plegen van strafbare feiten door de verdachte te maken heeft met mogelijke middelenproblematiek en met problemen op het gebied van dakloosheid, dagbesteding en financiën. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte en bij gebrek aan een concreet plan om naar Curaçao te remigreren, aan hem de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen vanwege het hoge recidiverisico en twijfel over de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van een snelle remigratie en reclasseringstoezicht op Curaçao. De invulling van de ISD-maatregel zou zich kunnen richten op het vervullen van de randvoorwaarden voor het voorgenomen vertrek van de verdachte naar Curaçao, waarbij de ISD-maatregel tussentijds zou kunnen worden beëindigd als aan deze voorwaarden wordt voldaan. Indien een reclasseringstoezicht wordt opgelegd dat ten uitvoer zal worden gelegd op Curaçao, adviseert de reclassering daaraan als bijzondere voorwaarden te verbinden: een meldplicht bij de reclassering, het hebben van een zinvolle dagbesteding, het meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontrole. Daarbij moet worden opgemerkt dat de reclassering op Curaçao heeft laten weten dat het daar niet mogelijk is om middelencontroles uit te voeren. Middelencontrole zou wel mogelijk zijn in het kader van een ambulante behandeling als bijzondere voorwaarde. De verdachte heeft verklaard geen problemen met middelengebruik te hebben, maar hij is bereid mee te werken aan controles indien dat aan hem wordt opgelegd.
WegingGelet op het reclasseringsadvies ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf met de daaraan verbonden geadviseerde bijzondere voorwaarden. Uitgangspunt van het advies op dit onderdeel is dat het toezicht op Curaçao wordt uitgevoerd. Het is de rechtbank nu niet bekend of de reclassering op Curaçao het uitvoeren van bijzondere voorwaarden en het verlenen van een eventueel toezicht zou kunnen overnemen, terwijl de getuige-deskundige van de reclassering de rechtbank ter terechtzitting evenmin uitsluitsel heeft kunnen geven wanneer zij de rechtbank wel over die mogelijkheid aanvullend zou kunnen informeren. Niet is dus zeker dat het voorwaardelijke kader van een eventueel op te leggen (deels) voorwaardelijke straf ook daadwerkelijk zal worden gehandhaafd na verhuizing van de verdachte naar Curaçao. Bij gebrek aan uitsluitsel over de uitvoerbaarheid van een reclasseringstoezicht dat wordt overgedragen aan Curaçao, en verder gezien het voornemen tot vertrek van de verdachte naar Curaçao en het ontbreken van bereidheid om eventueel in Nederland reclasseringstoezicht na te leven, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel. Het onder 1 bewezen verklaarde is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in de vijf jaren voordat hij dit feit pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf. Het feit waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft hij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd. De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, aangezien over een periode van vijf jaren processen-verbaal voor meer dan tien misdrijffeiten tegen hem zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de harde en zachte voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen als de huidige leefsituatie van de verdachte in Nederland, met onder meer dakloosheid en zonder structurele dagbesteding, in stand blijft.
Hoewel ook de rechtbank zorgen heeft over de weerbaarheid van de verdachte en zijn vermogen om zichzelf staande te houden in de maatschappij, ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de reclassering, dat de verdachte een voldoende concreet plan heeft voor zijn terugkeer naar Curaçao en dat hij in beginsel lijkt te beschikken over voldoende financiële middelen om dit ook te bewerkstelligen en zichzelf daar financieel te onderhouden. Daar komt bij dat de verdachte daar een steunend netwerk heeft in de vorm van zijn familie. De rechtbank acht het eveneens positief dat de verdachte in de periode van 2018 tot 2023 geen strafbare feiten heeft gepleegd. Dit was een periode waarin hij deels op Curaçao woonde en onderdak en een steunende relatie had.
De rechtbank stelt vast dat de reclassering heeft toegelicht dat de invulling van de ISD-maatregel gericht zou (kunnen) zijn op het vervullen van de randvoorwaarden voor het voorgenomen vertrek van de verdachte naar Curaçao. De rechtbank acht echter de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn stellige voornemen weer op Curaçao te gaan wonen en werken, afgezet tegen het verstrekkende en het potentieel langdurige vrijheidsbenemende karakter van die maatregel niet passend. De omstandigheid dat de verdachte (nog) geen paspoort heeft en er zorgen zijn over zijn kwetsbaarheid, acht de rechtbank, gelet op de betrokkenheid van de hier in Nederland verblijvende zus van de verdachte en van zijn broers op Curaçao, onvoldoende voor een andere conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel aan de verdachte een passende en geboden afdoening is. Hiermee kan in dit geval voldoende tegemoetgekomen worden aan de doelen van beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van de verdachte. De verdachte wordt daarmee ook een laatste kans geboden om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te voorkomen en naar Curaçao te vertrekken en te werken aan zijn werk- woon- en leefomstandigheden.
De rechtbank zal daarom bepalen dat een ISD-maatregel wordt opgelegd en dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd als de verdachte zich houdt aan de voorwaarden zoals die in de beslissing (het dictum) hieronder zijn opgenomen. De rechtbank wijst erop dat als de verdachte deze algemene voorwaarden niet naleeft, de opgelegde ISD-maatregel alsnog in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. De rechtbank verbindt bij gebrek aan informatie over de uitvoerbaarheid van het toezicht op Curaçao op de naleving van bijzondere voorwaarden in samenhang bezien met de beoogde leefsituatie en het netwerk van de verdachte geen bijzondere voorwaarden aan de ISD-maatregel.
In het bijzonder ter bescherming van de maatschappij, maar ook om de verdachte de kans te geven om langere tijd te werken aan zijn problematiek, zal de rechtbank de voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren. De tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten wordt niet afgetrokken van de duur van die maatregel. Daarnaast zal de rechtbank om dezelfde redenen bepalen dat de voorwaarden die aan de voorwaardelijke ISD-maatregel worden verbonden, gelden gedurende een proeftijd van twee jaren.