ECLI:NL:RBDHA:2025:18596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/683165 / FA RK 25-2609
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in zorgregeling voor minderjarige met stressklachten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 juli 2025 een beschikking gegeven in het kader van een zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013. De minderjarige heeft op 7 april 2025 een aanvraag ingediend via de informele rechtsingang om de zorgregeling te wijzigen, omdat zij stress ervaart van het contact met haar vader. De ouders, [de vader] en [de moeder], zijn beiden vertegenwoordigd door hun advocaten, mr. A.C. van ‘t Hek en mr. G.H.G. van Riel. Tijdens de zitting op 13 juni 2025 is naar voren gekomen dat de minderjarige zich gedwongen voelt om naar haar vader te gaan, wat leidt tot lichamelijke klachten en emotionele stress. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een vertrouwensbreuk is tussen de minderjarige en haar vader, en dat er al veel hulpverlening is ingezet zonder dat dit heeft geleid tot een oplossing. De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mevrouw A.M. van Beijersbergen-van Bosveld Heinsius, om de belangen van de minderjarige te behartigen en te onderzoeken wat er nodig is om de situatie te verbeteren. De rechtbank heeft de ouders verzocht om hun contactgegevens aan de bijzondere curator te verstrekken en heeft verdere beslissingen over de zorgregeling aangehouden tot het verslag van de bijzondere curator is ontvangen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2609
Zaaknummer: C/09/683165
Datum beschikking: 25 juli 2025

Informele rechtsingang - zorgregeling

Beschikkingin het kader van de op 7 april 2025 ingekomen aanvraag via de informele rechtsingang van:

[de minderjarige] ,

de minderjarige,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.C. van ‘t Hek te Dordrecht,
en

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. G.H.G. van Riel te Amsterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de brief die [de minderjarige] heeft gestuurd, inkomen op bij de rechtbank op 7 april 2025.
Op 8 mei 2025 heeft [de minderjarige] haar brief nader toegelicht in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank.
Bij brief van 28 mei 2025 heeft de rechtbank de ouders ingelicht over het gesprek met [de minderjarige] en hen uitgenodigd voor een zitting om hun mening te geven over de wensen van [de minderjarige] aan de rechtbank kenbaar te maken. Ook zijn voor zitting uitgenodigd de Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw [naam 1] van Cardea als informant.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van:
  • de brief van mevrouw [naam 1] van Cardea van 4 juni 2025;
  • het e-mailbericht van 10 juni 2025 van de advocaat van de moeder, met als bijlage het verslag van Cardea;
  • de brief van 12 juni 2025 van de advocaat van de vader, met als bijlage de beschikking van deze rechtbank van 13 december 2022.
Op 13 juni 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de vader vergezeld van mr. G.H.G van Riel;
- de moeder vergezeld van mr. A.C. van ’t Hek;
- mevrouw [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna ook: de Raad).
Mevrouw [naam 1] van Cardea heeft de rechtbank laten weten niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn.

Feiten

  • De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige, kind: [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
  • [de minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • Bij beschikking van 13 december 2022 van deze rechtbank is bepaald dat:
  • [de minderjarige] een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19:00 uur en in de week dat [de minderjarige] in het weekend bij de moeder verblijft op vrijdag vanuit school tot 19:00 uur bij de vader verblijft;
  • [de minderjarige] één keer per kwartaal op vrijdag bij de moeder zal zijn, in de week dat [de minderjarige] in het weekend bij de moeder verblijft; uiterlijk de maand voorafgaand aan het begin van ieder kwartaal dient de moeder door te geven aan de vader welke vrijdag dat zal zijn;
  • met ingang van 9 januari 2023 een regeling ten aanzien van de vakanties en feestdagen zal gelden overeenkomstig het schema in de aan de beschikking gehechte bijlage.
- [de minderjarige] heeft tot 19 oktober 2024 onder toezicht gestaan van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland.

Aanvraag

[de minderjarige] heeft de kinderrechter gevraagd om de zorgregeling te wijzigen in die zin dat die wordt beëindigd, zodat zij niet meer naar de vader hoeft toe te gaan.
[de minderjarige] heeft de kinderechter verteld dat zij vakanties en weekenden vervelend vindt omdat zij dan voor de helft van de tijd bij haar vader moet zijn. Zij heeft ook aangegeven dat zij niet meer naar haar vader wil omdat hij altijd boos is. Hij gaat dan schreeuwen en zegt vervelende dingen. [de minderjarige] heeft aangegeven hierdoor veel stress te hebben. Zij krijgt dan pijn op de borst en kan moeilijk ademhalen. Zij is hiervoor al bij een fysiotherapeut en coach geweest en zij slikt nu pijnstillers. [de minderjarige] heeft ook meermaals haar borstbeentjes gekneusd. Volgens de dokter komt dit door stress en ademhalingsproblemen. [de minderjarige] heeft verder verteld vaak last van diarree en slaapproblemen te hebben. Op school moet zij vaak huilen en naar de wc. Zij is bang dat als zij naar de middelbare school gaat zij hierom gepest zal worden. [de minderjarige] zit nu in groep 8 en het gaat, ondanks het vaak moeten huilen, wel goed op school. Toetsen mag zij op een andere dag in plaats van vrijdag maken aangezien ze vrijdag vaak moet huilen omdat zij dan na school naar haar vader moet. [de minderjarige] geeft aan dat zij al vaak heeft geprobeerd zich aan te passen en zegt dat ze soms liever dood wilt zijn.
[de minderjarige] heeft al met jeugdbeschermers gepraat maar die konden niets meer doen voor haar. Al een tijdje praat zij met mevrouw [naam 1] van Cardea. Eerst vonden de gesprekken met mevrouw [naam 1] plaats met haar vader. De vader is nu gestopt met die gesprekken. [de minderjarige] praat nog steeds met mevrouw [naam 1] .

Beoordeling

ZorgregelingOp grond van artikel 1:377g in samenhang met artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook: zorgregeling).
De vader heeft op de zitting naar voren gebracht dat hij [de minderjarige] al heel veel vrijheid heeft gegeven als het gaat om de zorgregeling. Hij ziet [de minderjarige] op dit moment niet veel meer, omdat hij haar de ruimte geeft om niet te komen. Hij vreest dat er nu toegewerkt gaat worden naar een situatie waarin hij helemaal geen contact meer zal hebben met [de minderjarige] . De vader heeft gemerkt dat als [de minderjarige] bij hem is, zij in het begin redelijk vrolijk is maar daarna steeds meer in zichzelf keert. Op advies van mevrouw [naam 1] laat de vader dit gaan. Ook merkt de vader dat [de minderjarige] als zij net bij hem is, korte tijd verdrietig is omdat zij dan haar moeder en haar paarden mist. Bij pijnklachten geeft de vader [de minderjarige] een kruik. Vaak hoort de vader pas achteraf wat er speelt bij [de minderjarige] , bijvoorbeeld dat zij kampt met pijn op de borst. De vader ziet geen oplossing omdat er al heel veel hulpverlening in het verleden is ingezet en niets geholpen heeft.
De moeder heeft op de zitting naar voren gebracht dat [de minderjarige] al op donderdag heel verdrietig is omdat zij het weekend naar de vader moet gaan. Op advies van de huisarts slikt [de minderjarige] pijnstillers om op de been te blijven. Als [de minderjarige] weer terug is bij de moeder, bespreekt zij met de moeder hoe het was bij de vader en wat er gezegd is. Volgens de moeder mag [de minderjarige] van de vader niet meer naar mevrouw [naam 1] gaan en spreekt hij hierover in dreigende taal tegen [de minderjarige] . Er is sprake van een enorme vertrouwensbreuk tussen [de minderjarige] en de vader. Volgens de moeder ligt de oplossing daarom in herstel van vertrouwen.
De Raad heeft op de zitting geconstateerd dat er al veel hulp is ingezet en dat het positief is dat mevrouw [naam 1] van Cardea nog betrokken is. De Raad schrikt ervan dat [de minderjarige] zich nu genoodzaakt voelt zelf het heft in handen te nemen door een informele rechtsingang te starten. [de minderjarige] heeft blijkbaar het gevoel dat haar ouders het niet voor haar kunnen oplossen. De Raad geeft aan geen oplossing voorhanden te hebben.
De rechtbank vindt dat zij nog onvoldoende geïnformeerd is om een beslissing te kunnen nemen die in het belang is van [de minderjarige] . De Raad heeft geen concreet advies gegeven en ook mevrouw [naam 1] geeft in haar brief aan het heel moeilijk te vinden om iets te zeggen over het belang van wel of geen contact met de vader in deze specifieke situatie. De rechtbank ziet daarom aanleiding om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen. Dat kan zij doen op basis van artikel 1:250 BW in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding van een minderjarige betreffen als de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De bijzondere curator is er voor [de minderjarige] om haar, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft mevrouw A.M. van Beijersbergen-van Bosveld Heinsius bereid gevonden de benoeming als bijzondere curator voor [de minderjarige] te aanvaarden. Van de bijzondere curator wordt verwacht dat zij met [de minderjarige] in gesprek gaat om te onderzoeken wat er speelt tussen [de minderjarige] en de vader en hoe dit mogelijk opgelost kan worden.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator in ieder geval de volgende vragen te beantwoorden:
1. Is het in het belang van [de minderjarige] dat zij contact heeft met haar vader?
2. Zo ja:
a. wat is er nodig om te zorgen dat het voor [de minderjarige] niet meer stressvol is om
naar haar vader te gaan, en wat kan daarin ondersteunend zijn voor [de minderjarige] en/of haar vader en/of haar moeder?
b. wat zou dan voor [de minderjarige] een goede zorg- en contactregeling zijn?
Indien noodzakelijk wordt de bijzondere curator verzocht om nadere aanbevelingen te doen aan de ouders voor henzelf en voor [de minderjarige] . Als er nog andere bijzonderheden naar voren zijn gekomen die van belang zijn voor de te nemen beslissing ten aanzien van het contact tussen de vader en [de minderjarige] , wordt de bijzondere curator verzocht dat te benoemen in het verslag. Het staat de bijzondere curator ook vrij om andere betrokkenen – bijvoorbeeld mevrouw [naam 1] van Cardea en de huisarts – te raadplegen als haar dat geraden voorkomt. Van de ouders wordt verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het inplannen en uitvoeren van de gesprekken van [de minderjarige] met de bijzondere curator.
De rechtbank verzoekt de vader en de moeder om hun telefoonnummer en e-mailadres zo spoedig mogelijk naar de bijzondere curator te sturen (naar het in de beslissing opgenomen e-mailadres), zodat de bijzondere curator [de minderjarige] , de vader en de moeder kan uitnodigen voor een eerste gesprek.
Gelet op voorgaande beslissing zal de rechtbank iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aanhouden.
Tot slot hecht de rechtbank er nog aan de ouders te laten weten dat zij vandaag in een aparte brief ook aan [de minderjarige] zelf als volgt heeft uitgelegd wat haar beslissing is:
“Beste [de minderjarige] ,
Wij hebben elkaar op 8 mei 2025 gesproken. Je vertelde mij toen dat je veel stress voelt als je naar je vader gaat. Je gaf aan dat dit komt omdat hij altijd boos op je is en dat je daar ook lichamelijke klachten van krijgt zoals ademhalingsproblemen. Ik vond het heel verdrietig om dat te horen. Tijdens ons gesprek heb ik gezien en gehoord dat het echt heel vervelend voor jou is.
Ik vertelde je toen dat ik met jouw vader en moeder wilde praten. Dat heb ik ondertussen gedaan. Jouw vader en moeder vinden het ook heel naar en maken zich allebei veel zorgen om jou.
Het lijkt mij een goed idee dat er iemand komt met wie je verder kan praten over wat er aan de hand is. Wij noemen dat een ‘bijzondere curator’. Zij heet Annemarie van Beijersbergen. Ik denk dat zij het wel goed vindt als je haar gewoon Annemarie noemt.
Met Annemarie kan je praten over wat er gebeurt en hoe dat het beste kan worden opgelost. Haar heb ik gevraagd om ook met jouw vader en moeder te praten.
Annemarie zal met jou contact opnemen. Als Annemarie klaar is met alle gesprekken en daarover heeft nagedacht, dan vertelt zij mij wat zij het beste voor jou vindt. Ik ga daar dan goed over nadenken en neem een beslissing. Wat die is laat ik je dan natuurlijk weten.
Ik weet dat je al eerder met jeugdbeschermers hebt gepraat en het daarom misschien lastig is om weer met Annemarie te praten. Toch wil ik je vragen het gesprek met Annemarie een kans te geven zodat Annemarie mij kan vertellen hoe zij vindt dat het verder moet.
Ondertussen hoop ik dat je toch een beetje kan genieten van de zomervakantie.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter”

Beslissing

De rechtbank:
benoemt over de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] tot bijzondere curator:
mevrouw A.M. van Beijersbergen-van Bosveld Heinsius,
Finsponglaan 86
3707 BV Zeist
telefoonnummer: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres]
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de bijzondere curator toestuurt;
bepaalt dat de vader en de moeder zo spoedig mogelijk hun contactgegevens aan de bijzondere curator zullen e-mailen;
verzoekt de bijzondere curator
uiterlijk op 25 september 2025schriftelijk verslag te doen aan de rechtbank, aan de minderjarige en aan de ouders;
bepaalt dat de ouders desgewenst hierop schriftelijk kunnen reageren
uiterlijk twee weken na ontvangst van het verslagvan de bijzondere curator; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de andere ouder te worden toegezonden;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot
1 oktober 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, kinderrechter, bijgestaan door
mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting
van 25 juli 2025.