Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 18 april 2024 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9 formulier van 7 mei 2025 met bijlagen van de vader;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2025 een beschikking gegeven inzake de gezagsuitoefening en zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2022. De vader heeft verzocht om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, waarbij de minderjarige om de week bij hem verblijft van vrijdag na school tot en met dinsdag naar school. De moeder heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om een andere regeling. De rechtbank heeft de ouders in de gelegenheid gesteld om een ouderschapsplan op te stellen, maar omdat dit niet is gelukt, heeft de rechtbank besloten om het verzoek van de vader toe te wijzen. De huidige zorgregeling blijft van kracht tot het moment dat de minderjarige naar school gaat. De rechtbank heeft ook een regeling vastgesteld voor de vakantie- en feestdagen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om duidelijkheid te scheppen over de zorgregeling, vooral nu de minderjarige binnenkort naar school gaat. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.