In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 oktober 2025, wordt de asielaanvraag van een minderjarige AMV’er uit Pakistan behandeld. De eiser, geboren in 2010, heeft op 12 februari 2024 asiel aangevraagd in Nederland na bedreigingen door Sjiitische klasgenoten en mannen uit zijn dorp. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat de tweede asielmotief, gerelateerd aan de beschuldigingen van het expres laten vallen van de Koran, niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een wettelijke vertegenwoordiger van Nidos aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser, met name zijn leeftijd, bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. De rechtbank stelt vast dat de motivering van het bestreden besluit niet deugdelijk is en biedt verweerder de gelegenheid om de gebreken te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.