1.3.Op 9 juli 2025 heeft de rechtbank aanleiding gezien om de behandeling van de zaak te heropenen. Daarbij heeft de rechtbank gelet op de medische situatie van eiseres besloten om eiseres in de gelegenheid te stellen haar medische situatie nader te onderbouwen met relevante (medische) stukken. De minister heeft hierop gereageerd en de rechtbank heeft het onderzoek op 20 augustus 2025 (wederom) gesloten.
(…)
11. Uit de zittingsaantekeningen van het onderzoek ter zitting dat op 12 juni 2025 in de Dublinprocedure heeft plaatsgevonden blijkt dat de gemachtigde van eiseres op vragen van de rechtbank of er een bijzondere reden is dat eiseres niet ter zitting is verschenen, heeft aangegeven dat hij van de artsen had vernomen dat eiseres ‘erg slecht is en niemand haar kon begeleiden om naar de rechtbank te komen’. Deze zittingsaantekeningen zullen aan het dossier in de onderhavige procedure worden gevoegd zodat beide gemachtigden hiervan kennis kunnen nemen.
12. In het dossier in deze bewaringsprocedure zijn de navolgende stukken opgenomen die gereed en beschikbaar waren voordat de rechtbank op 29 augustus 2025 uitspraak heeft gedaan en het beroep tegen het overdrachtsbesluit ongegrond heeft verklaard, maar die door verweerder niet zijn overgelegd in de Dublinprocedure:
-Een verslag van het op 4 juni 2025 gehouden vertrekgesprek waarin onder meer de navolgende informatie is opgenomen:
(…)
Aanwezigen bij het gesprek:
Betrokkene, regievoerder, collega regievoerder, casemanager Centraal Orgaan opvang Azielzoekers (COA)
(…)
Betrokkene geeft aan dat het niet zo goed gaat. Ze geeft aan een terugval te hebben. Ze vertelt dat ze last heeft van paniekaanvallen. Ze geeft aan medicatie te gebruiken maar uit haar hoofd weet ze niet welke. Ze geeft aan dat de eerdere klachten van maagpijn, blaaspijn en allergie in het gezicht over zijn. Wel vertelt ze dat ze nog steeds schouderpijn heeft. Ze geeft aan dat haar schouder gebroken is geweest in de periode dat zij is misbruikt door een bekende van haar familie in haar land van herkomst. Ze heeft op 20 juni 2025 een eerste consult in het ziekenhuis. Ook vertelt ze nog steeds pijn op haar borst te ervaren, waarbij ze een dokter bezoekt voor de klachten.
De regievoerder vraagt aan betrokkene wat haar plannen zijn op het moment dat het beroep ongegrond verklaard wordt. Betrokkene verklaart: “Als ik terug moet naar Portugal, dan dood ik mezelf. Ik ben niet veilig in mijn land van herkomst en ik ben ook niet veilig in Portugal. Mijn misbruiker weet mij daar te vinden. Ik ben van mijn 12e jaar tot mijn 27e jaar misbruikt. Ik heb al langer suïcidegedachten, al sinds mijn land van herkomst. Sinds dat het misbruik begon. Ik denk momenteel elke dag aan zelfmoord. Vooral als ik ’s nachts in bed lig en mijn gedachten gaan naar het misbruik. Ik denk er dan aan om mijzelf neer te steken. Mijn leven heeft geen zin meer. Als mijn vader nog in leven zou zijn, zou ik hem om hulp kunnen vragen. Nu heb ik niemand meer. In Portugal ken ik ook niemand. In Nederland voel ik me veilig door de hoeveelheid politie om mij heen. In Portugal heb ik die bescherming niet en krijg ik ook geen opvang. Hetgeen wat mij nu tegenhoudt, is dat er mensen om mij heen zijn op de noodopvang. Ik kan nu geen zelfmoord plegen. Of ik nu een steunfiguur heb op de noodopvang? ja, er is iemand en jullie zijn hier om me te helpen. Ik heb gesprekken met de psycholoog. Ik voel me gelukkig eventjes beter na zo’n gesprek. Ik heb momenteel ook medicatie voor paniekaanvallen. Ik weet alleen niet uit mijn hoofd welke dat zijn. Na dit gesprek zou ik graag nieuwe medicatie willen. “
(…)
De casemanager van COA geeft aan dat de casus van betrokkene onder de aandacht is van de medische dienst op het AsielZoekersCentrum (AZC). COA geeft aan dat betrokkene twee weken geleden een suïcidepoging heeft ondernomen, waarna zij gezien is door de crisisdienst. De regievoerder vraagt in het gesprek welke afspraken COA met betrokkene kan maken om ervoor te zorgen dat betrokkene na het gesprek gezien blijft. COA geeft aan afstemming te zoeken met de medische dienst op het AZC. De regievoerder raadt betrokkene aan om opnieuw in gesprek te gaan met de huisarts over het afgeven van andere medicatie voor haar paniekaanvallen en suïcide gedachten.
Tijdens het gesprek is betrokkene een aantal maal aan het hyperventileren en komt erg geëmotioneerd over, over een mogelijke overdracht aan Portugal. Tijdens het gesprek bevriest betrokkene regelmatig door geen oogcontact meer te maken met de regievoerder, door ineen te krimpen, voor zich uit te staren. Tot twee maal toe moet betrokkene overgeven tijdens het gesprek. De regievoerder benoemt aan betrokkene dat het gesprek voor haar op dit moment erg intensief kan zijn en derhalve, in samenspraak met de collega regievoerder en de COA casemanager, het gesprek voor nu te beëindigen. De regievoerder geeft aan dat er een nieuw vertrekgesprek zal volgen nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op de beroepszaak van betrokkene.
(…)
-Een verslag van het op 9 juli 2025 gehouden vertrekgesprek waarin onder meer de navolgende informatie is opgenomen:
(…)
Aanwezigen bij het gesprek:
Betrokkene, regievoerder, collega regievoerder, casemanager COA.
(…)
De regievoerder heet betrokkene welkom en legt uit dat er nog geen uitspraak door de rechtbank is gedaan en dat dit gesprek nu niet gaat over de uitspraak van de rechtbank maar dat de regievoerder wilt weten of het goed met betrokkene gaat. Betrokkene geeft aan dat zij bang is.
(…)
De regievoerder vat samen wat er tijdens het vorige vertrekgesprek is besproken en vertelt dat de regievoerder heeft uitgezocht wat betrokkene kan verwachten van de Portugese autoriteiten na aankomst in Portugal, mocht de uitspraak ongegrond blijken. De regievoerder voegt toe dat het belangrijk voor betrokkene is om te weten welke zorg zij kan verwachten, om zich tijdig voor te kunnen bereiden. De regievoerder legt uit dat zij informatie voor betrokkene heeft over de asielprocedure in Portugal. De regievoerder geeft aan dat betrokkene direct bij aankomst op de luchthaven een asielaanvraag mag ondertekenen en informatie uitgereikt krijgt over de gehele asielprocedure. De regievoerder vult aan dat betrokkene vervoer aangeboden krijgt om zich te melden bij een opvanglocatie. Betrokkene geeft aan de informatie niet op te slaan en informatie te vergeten. De regievoerder herhaalt de uitleg over vervoer.
Betrokkene begint hard te huilen, geeft aan dat zij het gevoel heeft dat er al een besluit door de rechtbank is genomen. Ze begint te hyperventileren en moet overgeven. Betrokkene kijkt op dit moment de regievoerder niet meer aan en lijkt niet meer te horen wat de regievoerder of de casemanager van COA tegen haar zegt. De regievoerder besluit het gesprek te staken en een gesprek na uitspraak van de rechtbank in te plannen en bedankt de tolk voor de dienst. Het gesprek is geëindigd om 13:35.
Overige waarnemingen regievoerder
Betrokkene valt nadat het gesprek is beëindigd voorover van de stoel en lijkt flauw te vallen. De casemanager van COA roept via de portofoon de dienstdoende BedrijfsHulpVerlener (BHV) op die de eerste assistentie verleent, door haar in een stabiele zijligging te leggen. De BHV'er lijkt geen contact met betrokkene te kunnen krijgen en roept vervolgens een ambulance op ter assistentie.
Nadat de ambulancebroeders ter plaatse zijn en hun assistentie verlenen (o.a. bloeddrukmeting, suikermeting verrichten, medische geschiedenis erbij pakken) ligt betrokkene nog steeds in een stabiele zijligging en maakt tussendoor geen contact met de buitenwereld. De ambulancebroeders besluiten betrokkene liggend over te brengen naar de GZA ruimte om daar bij te kunnen komen. De ambulancebroeders laten weten dat betrokkene niet in gevaar is, maar dat er een conversie-stoornis ten grondslag ligt. De ambulancebroeders geven aan verslag te doen en de casus weer over te dragen aan de huisarts van betrokkene.
De regievoerder verlaat de gespreksruimte om 14:05, nadat betrokkene is
overgebracht naar de GZA ruimte.
(…)
13. In het Dublindossier zijn door de gemachtigde van eiseres medische stukken overgelegd. De gemachtigde die eiseres bijstaat in de bewaringsprocedure heeft voorafgaand aan de zitting contact opgenomen met de gemachtigde die eiseres in de Dublinprocedure heeft bijgestaan en zodoende ook de beschikking over deze stukken en heeft deze stukken, tezamen met andere stukken overgelegd en ook aangegeven dat beide gemachtigden van eiseres inmiddels gemachtigd zijn om medische stukken op te vragen bij het Detentiecentrum in Zeist waar eiseres de maatregel heeft ondergaan. De rechtbank merkt hierbij op dat gemachtigde zich terecht op het standpunt stelt dat de machtiging om de belangen van zijn cliënte te behartigen en haar bij te staan in deze procedure betekent dat hij ook is gemachtigd om het medische dossier van eiseres op te vragen. Zoals de rechtbank in eerdere uitspraken reeds is overwogen dient de inrichtingarts het medische dossier op eerste aanvraag en onmiddellijk te verstrekken als de gemachtigde van een in bewaring gestelde vreemdeling hierom verzoekt.
14. De rechtbank stelt voorts vast dat nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan en voordat de maatregel is opgelegd, de navolgende informatie bekend is geworden:
-Een verslag van het op 23 september 2025 direct voorafgaand aan de staandehouding gehouden vertrekgesprek waarin onder meer de navolgende informatie is opgenomen:
(…)
Ik heet betrokkene welkom en vraag of zij mij herkent van een eerder gesprek.
Betrokkene antwoordt ontkennend en ik leg uit dat een collega en ik eerder, afgelopen juli, met haar hebben gesproken. Ik geef aan dat ik heb begrepen van COA, dat betrokkene gisteren een gesprek heeft gehad met Vluchtelingenwerk Nederland, waarin de stand van zaken van haar asielprocedure met haar is doorgenomen. Daar kwam onder andere in haar
voren dat de rechtbank haar beroep ongegrond heeft verklaard. Ik bevestig dat en geef aan dat daamee de beslissing van de IND vaststaat, dat betrokkene niet in Nederland mag blijven, maar overgedragen wordt aan Portugal. Ik vraag: “Gaat u meewerken aan een overdracht naar Portugal?” Betrokkene zegt: “Nee, ik ga niet naar Portugal.” Ze herhaalt dit nog een keer en voegt toe: “De mijnheer die mij kwaad heeft gedaan, kan mij daar vinden. Negen jaar lang deed hij dat.”
Daarop geef ik aan: “De beslissing van de IND staat vast. En omdat er maar korte tijd beschikbaar is voor het organiseren van een overdracht, wordt het een gecontroleerde overdracht. Daarom wordt u vandaag staande gehouden. Ik draag u nu over aan medewerkers van Dienst Vervoer en Ondersteuning, DV&O.”
Tijdens de vertaling van de laatste zin zijn vier DV&O-medewerkers de spreekruimte binnen gekomen en zij hebben het gesprek van mij overgenomen. Ik heb daarop de ruimte verlaten.
(…)
15. Het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging, en ophouding (M105) waarin onder meer het navolgende is opgenomen:
(…)
Op dinsdag 23 september 2025, omstreeks 08:30 uur bevond ik, verbalisant, mij, in uniform
gekleed, op de locatie van het AZC Druten [xxx]van de spreekkamer van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) voor de staandehouding van [eiseres]. Tevens
waren aanwezig nog drie collega’s van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) allen
buitengewoon opsporingsambtenaar, collega [xxx] Brigadier van de Afdeling
Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel (AVIM), allen in uniform gekleed, medisch verpleegkundige van Dutch Medical Group (DMG), regievoerder DT&V en een tolk Portugees.
(…)
Ambtshalve was mij bekend dat Betrokkene (Be) suïcidaal en onvoorspelbaar gedrag heeft vertoond. Op 22 september 2025 was de crisisdienst ter plaatse geweest omdat Be had gedreigd om suïcide te plegen. Crisisdienst had dit beoordeeld en Be goed genoeg bevonden om op het COA te verblijven.) Na de staande houding zei Be: Ik wil naar mijn kamer, ik zei tegen haar dat dit niet mogelijk was i.v.m. de veiligheid. Be raakte hierdoor geëmotioneerd en ik zag dat Be zich op de grond liet zakken. Eenmaal op de grond zag ik dat Be zichzelf ontklede en daarna raakte Be kort buiten bewustzijn. Ik vroeg toen aan de medisch verpleegkundige van D.M.G. om Be te controleren. Ik zag en hoorde dat Be ten tijde
van de controle bijkwam. We hebben Be toen een laken om haar ontblote lichaam geslagen.
(Medisch gezien was er geen bezwaar om Be te transporteren naar het Detentie Centrum
Zeist). Ik zei tegen Be dat we haar gingen transporteren naar Zeist. Ik zag dat betrokkene
verstijfde en niet mee wilde werken. Ik zei tegen Be, als u niet meewerkt zijn wij
genoodzaakt, vanwege veiligheidsredenen de boeien te gebruiken, Be gaf hier geen gehoor
aan. Door haar onberekenbare gedrag en eerdere suïcidepogingen hebben wij ter behoeven
van het transport Be de handboeien aangelegd. Ten tijde van het transport heeft een
vrouwelijke collega naast Be plaatsgenomen evenals de medisch verpleegkundige van
D.M.G. Eenmaal aangekomen op het detentiecentrum Zeist hebben wij Be kleding verstrekt
en de handboeien afgedaan.
(…)
16. In de Dublinprocedure heeft eiseres een verslag van het intakegesprek met de GZ-psycholoog en een bericht van een specialist van Pro Persona overgelegd. Verweerder heeft dus kennis van deze stukken voorafgaand aan oplegging van de maatregel en waarvan ook melding wordt gemaakt in de maatregel.
17. Gemachtigde van eiseres, die eiseres tijdens het bewaringsgehoor heeft bijgestaan, heeft ter zitting het aangegeven niet op de hoogte te zijn gesteld van de medische problematiek van eiseres en van de incidenten die hebben plaatsgevonden voorafgaand aan het bewaringsgehoor. De gemachtigde heeft tevens aangegeven dat de gemachtigde die eiseres in de Dublinprocedure heeft bijgestaan op 1 september 2025 een mail van het COA heeft ontvangen waarin op vragen van die gemachtigde is medegedeeld dat er ‘ambtshalve voor eiseres een artikel 64 is aangevraagd en dat dit maakt dat eiseres niet verwijderbaar is’.
18. Verweerder heeft in reactie hierop aangegeven dat deze aanvraag inderdaad is gedaan om te bezien welke reisvoorwaarden moesten worden getroffen maar dat BMA geen advies heeft kunnen uitbrengen omdat eiseres geen toestemming zou hebben verleend. De rechtbank neemt aan dat is bedoeld dat er geen toestemming zou zijn verleend aan het BMA om contact op te nemen met de behandelaar van eiseres en geen toestemming zou zijn verleend aan BMA om kennis te nemen van de medische stukken die eiseres reeds had overgelegd in de Dublinprocedure. De rechtbank merkt op dat, zoals hiervoor weergegeven, een mededeling van gelijke strekking is gedaan aan de Portugese autoriteiten. De gemachtigde van eiseres heeft gesteld dat eiseres nimmer om toestemming is gevraagd en dat de gemachtigde die eiseres heeft bijgestaan ook niet is benaderd om eiseres te vragen of zij toestemming aan BMA zou willen geven voor nadere advisering. Indien dit wel zou zijn geschied had BMA ook kennis kunnen nemen van het patiëntenjournaal van het GZA, dat ter zitting door gemachtigde van eiseres is overgelegd en waaruit onder meer blijkt dat eiseres reeds op 3 januari 2025 is gescreend en de behandeling dan aanvangt. Tevens zou dan zijn gebleken dat eiseres onder meer kampt met depressieve/angst klachten, suïcidale gedachten, nachtmerries en paniekaanvallen. Ten aanzien van de suïcidale gedachten is onder meer vermeld dat eiseres zowel in Angola als in Ter Apel concrete plannen had voor een tentamen suïcide. Bij ‘8 mei 2025’ is vermeld dat het COA om hulp heeft gevraagd omdat is medegedeeld dat eiseres naar Portugal moet terugkeren en eiseres daarop in shock is geraakt, niet meer aanspreekbaar was en 112 is gebeld en de ambulance ter plaatse is gekomen. Op 22 mei 2025 heeft eiseres zich suïcidaal geuit en aangegeven dat ze niet meer wil leven en liever wordt gedood dan terug te keren naar Portugal. Ze denkt elke dag en elk tijdstip aan suïcide. Daarop is gebeld naar de huisarts en die heeft geadviseerd om de crisisdienst te bellen. op 5 juni 2025 is vermeld dat eiseres periodiek dissociatief is en aangaf niet terug te willen keren naar Portugal en zich van het leven zou kunnen beroven bij als zou worden besloten dat ze moet terugkeren naar Portugal. Het patiëntenjournaal bevat informatie tot en met 5 juni 2025. De rechtbank verzoekt gemachtigde om na te gaan of recentere journaalgegevens beschikbaar zijn of dat de overname van de behandeling betekent dat het journaal niet langer is bijgehouden.
19. Gemachtigde van eiseres heeft tevens een bericht na crisisinterventie van de GZ-psycholoog van Pro Persona, geestelijke gezondheidszorg, van 31 mei 2025 overgelegd en een brief van Pro Persona van 30 juli 2025
20. De rechtbank heeft gemachtigde van eiseres verzocht om zich te wenden tot de inrichtingarts van het DTZ om het patiëntenjournaal van eiseres op te vragen en te overleggen en tevens mede te delen dat de rechtbank een verslag heeft opgevraagd van de medische intake die eiseres heeft gekregen bij binnenkomst in het DTZ. De rechtbank had verweerder aanvankelijk verzocht om een verslag van de fit-to-fly keuring op te vragen en te overleggen. Verweerder heeft navraag gedaan bij de regievoerder en uit die navraag is gebleken dat er geen fit-to-fly keuring heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft toegelicht dat de inrichtingarts bepaalt of er een fit-to-fly keuring moet plaatsvinden voordat de overdracht feitelijk wordt uitgevoerd en dat dit niet aan de regievoerder is om te bepalen omdat de beslissing of er een medische keuring moet plaatsvinden medische expertise vereist. De rechtbank heeft ter zitting aangegeven dat dit begrijpelijk is maar dat in de onderhavige procedure de vraag rijst of de inrichtingarts door DTV op de hoogte is gebracht van het verloop van de eerdere vertrekgesprekken, van de staandehouding en van de medische informatie die voorafgaand aan de inbewaringstelling reeds bekend waren. De rechtbank verzoekt beide gemachtigden om dit na te gaan, verweerder door dit aan de regievoerder te vragen en gemachtigde van eiseres door dit aan de inrichtingarts te vragen en daarbij mede te delen dat deze vraag in opdracht van de rechtbank wordt gesteld. De rechtbank wil voorkomen dat er een nadere zitting moet plaatsvinden om de inrichtingarts te horen en meent dat de noodzakelijke informatie op deze wijze eenvoudiger kan worden achterhaald. De rechtbank merkt hierbij op dat indien de opgevraagde informatie niet wordt verstrekt en de rechtbank dit noodzakelijk acht, de rechtbank niet zal aarzelen om de inrichtingarts en de regievoerder op te roepen om ter zitting te verschijnen om door de rechtbank te worden gehoord.
21. De rechtbank heeft verweerder verzocht om het dossier aan te vullen met onder meer een verslag van de feitelijke overdracht door de twee medewerkers van de Koninklijke Marechaussee en de medewerker van de Dutch Medical Group die eiseres tijdens de feitelijke vlucht hebben begeleid. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat een terugkoppeling door de verpleegkundige die eiseres heeft begeleid tijdens de feitelijke overdracht als intern document is het dossier van verweerder is geplaatst en dat daaruit blijkt dat de feitelijke overdracht rustig is verlopen. De rechtbank twijfelt er niet aan dat dit een deugdelijke weergave is van de terugkoppeling, maar verzoekt gemachtigde van verweerder te bewerkstelligen dat door de verpleegkundige een verslag wordt opgemaakt van de feitelijke overdracht, de gemoedstoestand van eiseres en haar eventuele uitingen over haar gezondheid en gemoed. De rechtbank wil ook weten of eiseres na aankomst in Portugal is overgedragen aan een arts of verpleegkundige en of bij een dergelijke ‘warme overdracht’ meer informatie is medegedeeld dan de informatie die bij de schriftelijke aankondiging aan de Portugese Dublinunit is verstrekt. De rechtbank wil weten of door verweerder en de begeleiders die verweerder heeft ingezet tijdens de feitelijke overdracht aan de Portugese autoriteiten en/of aan de arts/verpleegkundige is medegedeeld dat eiseres in Nederland onder behandeling stond, dat zij zich meermalen suïcidaal heeft geuit, dat er crisisinterventies hebben plaatsgevonden en dat eiseres in Nederland is behandeld met medicatie. Verweerder heeft aangegeven dat de KMar heeft laten weten dat indien de rechtbank een verslag van de Kmar wil over de begeleiding tijdens de feitelijke overdracht, de rechtbank dit zelf moet vragen en dit niet zo kan doen met een bericht in het dossier. De rechtbank zal verweerder daarom in deze uitspraak de opdracht geven om zich tot de KMar te richten omdat de rechtbank een proces-verbaal wil van de feitelijke overdracht, hoe deze is verlopen, hoe de gemoedstoestand van eiseres was en of haar gedragingen aanleiding zijn geweest om bevoegdheden die zij ontlenen aan de ‘Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsdiensten’ aan te wenden voor, gedurende of aansluitend aan de feitelijke overdracht. De rechtbank deelt hierbij mee dat indien de KMar niet bereid is tot het opstellen van een proces-verbaal zoals hiervoor bedoeld, de rechtbank zal overwegen om de betreffende KMar-medewerkers op te roepen om ter zitting te verschijnen en in persoon onder ede te horen.
22. De rechtbank acht het noodzakelijk om kennis te kunnen nemen van de ontbrekende informatie om de rechtmatigheid van de maatregel te kunnen beoordelen. De rechtbank heeft dit ook ter zitting besproken met beide gemachtigden. De rechtbank doet dan ook een tussenuitspraak en verzoekt de gemachtigden de navolgende informatie op te vragen en aan het dossier toe te voegen
23. De rechtbank verzoekt verweerder:
-een verslag op te laten maken door de medische escort van de feitelijke overdracht en het welbevinden van eiseres direct voorafgaand aan de overdracht, gedurende de overdracht en direct aansluitend aan de overdracht. De rechtbank wenst ook te worden geïnformeerd of er een feitelijke overdracht aan een arts/psychiater/psycholoog/verpleegkundige heeft plaatsgevonden en of hierbij een medicatieoverzicht van eiseres is verstrekt;
- na te gaan wie de beslissing heeft genomen over de wijze waarop de feitelijke overdracht zou plaatsvinden en op grond van welke (medische) informatie dit is geschied nu BMA geen advies heeft uitgebracht en er geen fit-to-fly keuring heeft plaatsgevonden;
- een proces-verbaal op te laten maken door de medewerkers van de KMar die eiseres hebben geëscorteerd tijdens de overdracht. De rechtbank wil dat in dit proces-verbaal wordt gerelateerd of zij in verband met gedragingen van eiseres vooraf, gedurende of direct na de feitelijke overdracht bevoegdheden op grond van de Ambtsinstructie hebben moeten aanwenden. De rechtbank wenst ook te vernemen of eiseres zittend dan wel liggend is vervoerd en of daarbij vrijheidsbeperkende of hulpmiddelen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Ambtsinstructie zijn gebruikt;
- na te gaan of DT&V de inrichtingarts op de hoogte heeft gesteld van de waarnemingen die tijdens de vertrekgesprekken en de staandehouding/overbrenging/ophouding zijn gedaan;
-na te gaan of de inrichtingarts op de hoogte is gebracht van de door eiseres overgelegde medische stukken en de omstandigheid dat eiseres voorafgaand aan de inbewaringstelling onder behandeling stond.
24. De rechtbank verzoekt gemachtigde van eiseres:
-om zich te wenden tot de inrichtingarts om het patiëntenjournaal van eiseres op te vragen;
-om zich te wenden tot de inrichtingarts om het verslag van de medische intake bij binnenkomst op te vragen;
-om na te gaan of het patiëntenjournaal van het GZA actuele informatie omdat de verslaglegging in het overgelegde journaal eindigt op 5 juni 2025.
25. De rechtbank verzoekt beide gemachtigden om zich zodanig in te spannen dat de rechtbank op uiterlijk 20 oktober 2025 over de gevraagde informatie kan beschikken. Na ontvangst van de informatie zal de rechtbank partijen informeren over de verdere voortgang van de procedure.
26. Iedere andere beslissing wordt aangehouden.