ECLI:NL:RBDHA:2025:18680

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.42708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens gebrek aan beroepsgronden

Op 3 september 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie besloten om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft op 4 september 2025 beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser is door de rechtbank op 5 september 2025 gevraagd om binnen vijf werkdagen alsnog gronden in te dienen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden als dit niet gebeurt. Eiser heeft echter geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn.

Op 17 september 2025 heeft de rechtbank eiser geïnformeerd over het ontbreken van beroepsgronden. De gemachtigde van eiser heeft op 23 september 2025 bevestigd dat er geen gronden zijn ingediend en aangegeven dat eiser een andere advocaat zou zoeken om de procedure over te nemen. Er is echter geen verzoek tot overname of informatie ontvangen van een andere advocaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzuim niet verschoonbaar is en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van de proceskosten.

De uitspraak is gedaan op 8 oktober 2025 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.42708

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 september 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft op 4 september 2025 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het beroepschrift van eiser bevat geen gronden. Daarom heeft de rechtbank op 5 september 2025 aan eiser gevraagd om binnen vijf werkdagen alsnog gronden in te dienen. Hierbij is meegedeeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien de gronden niet binnen die termijn alsnog worden ingediend.
4. Eiser heeft binnen de door de rechtbank gestelde termijn geen gronden ingediend. De rechtbank heeft op 17 september 2025 bij eiser geïnformeerd waarom hij geen beroepsgronden heeft ingediend. In reactie daarop heeft de gemachtigde van eiser op 23 september 2025 aan de rechtbank meegedeeld dat het correct is dat geen beroepsgronden zijn ingediend. Eiser heeft zijn gemachtigde verzocht om de beroepsprocedure aanhangig te maken bij de rechtbank om de termijnen vast te stellen. Eiser zou vervolgens een andere advocaat zoeken om de procedure over te nemen en die advocaat de gronden laten aanvullen. De gemachtigde van eiser heeft geen overname- of informatieverzoek ontvangen van een andere advocaat.
5. Niet is gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 8 oktober 2025 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.