Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 9 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 11 september 2025 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister, waarin werd aangegeven dat de asielaanvraag niet in behandeling zou worden genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL25.44047) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek om deze voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, zoals bepaald in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).