ECLI:NL:RBDHA:2025:18702

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.22726
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van eisers afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid na vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eisers, bestaande uit meerdere personen en hun minderjarige kinderen, hebben op 20 maart 2025 asielaanvragen ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 12 mei 2025 afgewezen, omdat ze als ongegrond werden beschouwd. Na de afwijzing zijn eisers met onbekende bestemming vertrokken, wat leidde tot een situatie waarin de rechtbank zich moest afvragen of eisers nog procesbelang hadden bij hun beroep.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers in verschillende Europese landen asiel hebben aangevraagd en telkens met onbekende bestemming zijn vertrokken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eisers impliciet hun beroep hebben ingetrokken. De gemachtigde van eisers heeft op 18 september 2025 meegedeeld dat het contact met eisers is verbroken, wat de rechtbank deed besluiten dat eisers geen rechtens te beschermen procesbelang meer hadden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is beoordeeld. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.22726

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] ,

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
mede namens hun minderjarige kinderen

[kind 1] , [kind 2] , [kind 3] en [kind 4]

V-nummers: [V-nummer 3] , [V-nummer 4] , [V-nummer 5] en [V-nummer 6]
hierna tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 20 maart 2025 asielaanvragen ingediend. Verweerder heeft met debestreden besluiten van 12 mei 2025 deze aanvragen afgewezen als ongegrond.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
Op 9 september 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Ook heeft verweerder meegedeeld dat eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken.
Op 18 september 2025 heeft de gemachtigde van eisers meegedeeld dat het contact met eisers is verbroken.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het onderzoek op 6 oktober 2025 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eisers procesbelang hebben bij hun beroep.
2. Bij brief van 9 september 2025 heeft verweerder meegedeeld dat eisers in verschillende Europese landen asiel hebben aangevraagd en vervolgens telkens met onbekende bestemming zijn vertrokken. Eisers hebben op 20 maart 2025 de huidige asielaanvragen in Nederland ingediend. Op 12 mei 2025 heeft verweerder deze aanvragen afgewezen als ongegrond. Op 13 mei 2025 zijn eisers wederom met onbekende bestemming vertrokken. Vervolgens hebben eisers op 16 juni 2025 een asielaanvraag gedaan in België, waarna verweerder op 23 juni 2025 een claimverzoek vanuit België heeft ontvangen. Op 30 juni 2025 heeft verweerder akkoord gegeven op het terugnameverzoek van de Belgische autoriteiten. Op 8 september 2025 zijn eisers in Duitsland gesignaleerd. Onder deze omstandigheden stelt verweerder zich op het standpunt dat ervan uit kan worden gegaan dat eisers hun beroep impliciet hebben ingetrokken.
3. De gemachtigde van eisers heeft op 18 september 2025 meegedeeld dat zijn contact met eisers is verbroken.
4. Gelet op de toelichtingen van verweerder en de gemachtigde van eisers neemt de rechtbank aan dat eisers geen prijs meer stellen op de door hun aanvankelijk gezochte bescherming. Gelet hierop hebben eisers geen rechtens te beschermen procesbelang bij een beoordeling van het door hen ingestelde beroep.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 8 oktober 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.