ECLI:NL:RBDHA:2025:18708

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/688285 / FA RK 25-5229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van de oma moederszijde tot voogdes over de minderjarige moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake de voogdij over een minderjarige moeder. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om Stichting Jeugdbescherming west als voogdes te benoemen, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft de oma moederszijde benoemd tot voogdes, omdat de zorgen van de Raad niet zodanig waren dat de oma niet in staat zou zijn om de voogdij goed uit te oefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de oma moederszijde veilig en stabiel is, vooral na het vertrek van de opa moederszijde. De ouders van het kind, beiden minderjarig, hebben ook aangegeven dat zij de benoeming van de oma als voogdes steunen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van het kind niet in de weg staat van de benoeming van de oma als voogdes, en heeft het verzoek van de Raad afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5229
Zaaknummer: C/09/688285
Datum beschikking: 9 oktober 2025

Voorziening in de voogdij wegens minderjarigheid van de moeder

(artikel 1:246 jo 1:253q BW)

Beschikking op het op 9 juli 2025 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de minderjarige moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. A. Vijftigschild te Leidschendam,

[de oma moederszijde] ,

de moeder van de minderjarige moeder (oma moederszijde),
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. A. Vijftigschild te Leidschendam,

[de opa moederszijde] ,

de vader van de minderjarige moeder (opa moederszijde),
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

Stichting Jeugdbescherming west regio Zuid-Holland Midden,

de beoogd voogdes.

Procedure

Bij beschikking van 25 september 2025 van deze rechtbank is mr. A. Vijftigschild in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen één week na de datum van de beschikking het verweerschrift met zelfstandig verzoek aan te passen in die zin dat het verzoek tot benoeming van oma moederszijde tot voogd van [kind] alsnog door oma en opa gezamenlijk — in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van [de moeder] – wordt ingediend, of dat het verzoek door de oma moederszijde zelf wordt ingediend.
De rechtbank heeft vervolgens opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook het door mr. A. Vijftigschild namens de oma moederszijde ingediende gewijzigde verweerschrift met zelfstandig verzoek, dat is ingekomen op 25 september 2025.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Zoals in de tussenbeschikking is overwogen, kan de rechtbank een voogd benoemen op verzoek van bloed- of aanverwanten van de minderjarige, de raad, schuldeisers of andere belanghebbenden. Omdat het zelfstandig verzoek om de oma moederszijde te benoemen tot voogdes over [kind] na wijziging is ingediend door de oma moederszijde zelf, zal de rechtbank de oma moederszijde ontvangen in haar verzoek.
De standpunten
De raad heeft verzocht de Stichting Jeugdbescherming west te belasten met de voogdij over [kind] , omdat [de moeder] wegens haar minderjarigheid onbevoegd is het gezag over hem uit te oefenen. De vader van [kind] is ook minderjarig. Volgens de raad hebben de ouders hulp en begeleiding nodig bij de opvoeding van [kind] . Hoewel de oma moederszijde en de grootouders vaderszijde liefdevol betrokken zijn, zijn er meerdere kwetsbaarheden waardoor de raad van mening is dat zij de voogdij niet kunnen dragen. Opa en oma vaderszijde lijken op basis van de gesprekken met de raad niet intrinsiek gemotiveerd om de voogdij te dragen. Bij oma moederszijde is het lange tijd onveilig en onrustig geweest in huis door de aanwezigheid van opa moederszijde. De raad maakt zich ook zorgen over de financiële situatie van de oma, omdat zij veel schulden heeft. Uit het onderzoek van de raad is verder naar voren gekomen dat de ouders van [kind] tijdens de zwangerschap weinig voorbereid waren op de komst van de baby en niet altijd goed bereikbaar waren voor hulpverlening zoals het Sociaal Team. De raad vindt het daarom in het belang van [kind] dat Stichting Jeugdbescherming west in [plaats] met de voogdij wordt belast, die hen kan begeleiden met het regelen van praktische zaken rondom [kind] .
Stichting Jeugdbescherming west heeft zich schriftelijk bereid verklaard de voogdij over [kind] te aanvaarden. Namens Stichting Jeugdbescherming west is op de zitting toegelicht dat zij niet alleen beslissingen zouden nemen rondom [kind] , maar dat zij ook hulpverlening kunnen coördineren en mee kunnen kijken bij de financiën.
De oma moederszijde wil graag als voogdes over [kind] worden benoemd. De opa moederszijde is bij vonnis in kort geding van 1 juli 2025 veroordeeld de woning te verlaten. Sindsdien is de opa moederszijde niet meer teruggekeerd in de woning, en is de thuissituatie veilig en stabiel. [de moeder] en [kind] wonen bij haar en dat gaat goed. Als zij hulp nodig hebben dan weten zij de weg te vinden naar hulpverlening. Stichting [instelling] is betrokken bij [de moeder] en komt één keer per week langs. Oma moederszijde wordt ook gedeeltelijk begeleid vanuit de gemeente. Volgens de oma moederszijde is het overbodig om daarbij ook nog hulp te ontvangen van Stichting Jeugdbescherming west.
[de moeder] en de vader van [kind] willen ook graag dat de oma moederszijde als voogdes over [kind] wordt benoemd. Zij ervaren veel steun vanuit oma moederszijde, maar ook vanuit de familie vaderszijde. Betrokkenheid van Stichting Jeugdbescherming west vinden zij niet nodig. [de moeder] ontvangt ook al hulp en ondersteuning vanuit Stichting [instelling] .
Door of namens de opa moederszijde is geen verweer gevoerd.
De beoordeling
Zoals in de tussenbeschikking van 25 september 2025 is overwogen, zijn [de moeder] en de vader beiden nog minderjarig. Om die reden zijn zij niet bevoegd om het ouderlijk gezag over [kind] uit te oefenen.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van [kind] zich niet verzet tegen benoeming van de oma moederszijde als voogdes over [kind] . De door de raad geuite zorgen over de thuissituatie bij de oma moederszijde thuis hielden vooral verband met de aanwezigheid en het gedrag van opa moederszijde. Opa moederszijde woont daar al enige tijd niet meer en de rust is weergekeerd. [de moeder] heeft op de zitting verteld dat zij nog wel telefonisch contact heeft met haar vader om hem te vertellen dat [kind] was geboren. Zij staat ervoor open om hem kennis te laten maken met [kind] , maar het is duidelijk dat hij niet meer welkom is bij hen thuis. Uit de toelichting op zitting door beide oma’s en de ouders van [kind] is verder gebleken dat sprake is van een zelfredzaam systeem. Oma moederszijde roept hulp in wanneer dat nodig is – bijvoorbeeld van de gemeente bij administratieve zaken – en zij staat open staat voor andere hulpverlening.
Gelet op het voorgaande zijn de door de raad geuite zorgen naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig dat de oma moederszijde – die tot op heden over twee eigen minderjarige kinderen het gezag zonder problemen heeft uitgeoefend – niet in staat zou zijn om de voogdij over [kind] behoorlijk uit te oefenen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de oma moederszijde om haar tot voogdes over [kind] te benoemen toewijzen. Dit betekent dat het verzoek van de raad om Stichting Jeugdbescherming west als voogdes te benoemen zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot voogdes over de minderjarige [kind] , geboren op [geboortedatum 1] 2025 te [geboorteplaats 1] :
- [de oma moederszijde] , geboren op [geboortedatum 2] 1972 te [geboorteplaats 2] , [geboorteland] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M.I. Noordegraaf als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2025.