Uitspraak
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoeker sub 2],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben verzoekers, wonende in België en Italië, een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de ontbonden vennootschap [verweerster] B.V. De rechtbank Den Haag heeft op 30 september 2025 het verzoek behandeld. Verzoekers stelden dat de vennootschap nog baten had, ondanks de ontbinding per [datum] 2023, en dat er onbetaalde schulden waren. De rechtbank oordeelde echter dat de rechtspersoon op grond van artikel 2:19 lid 4 BW was opgehouden te bestaan door turboliquidatie, omdat er geen baten meer aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet summierlijk is gebleken van feiten die de aanwezigheid van (potentiële) baten aannemelijk maken. De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring afgewezen en de verzoekers in de proceskosten veroordeeld. De beslissing is genomen door mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.