ECLI:NL:RBDHA:2025:18769
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Gambiaanse minderjarige op basis van geloofwaardigheid en buitenschuldbeleid
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een minderjarige van Gambiaanse nationaliteit, die op 28 december 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 24 maart 2025 afgewezen, omdat de minister de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser in twijfel trok. Eiser heeft aangevoerd dat hij bedreigd is door een persoon genaamd [A] na een voetbalwedstrijd, maar de rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zowel de geboortedatum van eiser als de gestelde problemen met [A] ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de zaak op 19 september 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister de zienswijze van eiser voldoende heeft betrokken in de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat er adequate opvang voor eiser aanwezig is in Gambia, ondanks eisers stelling dat hij geen contact meer heeft met zijn familie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag, waarbij eiser geen recht heeft op een reguliere verblijfsvergunning op basis van het buitenschuldbeleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV). De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en bekendgemaakt op 30 september 2025.