ECLI:NL:RBDHA:2025:18771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/688934 / FA RK 25-5567
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing, inschrijving BRP, school en medische behandeling van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing, inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP), inschrijving op school en medische behandeling van de minderjarige [minderjarige]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. H.H.R. Bruggeman, heeft verzocht om toestemming om met de minderjarige te verhuizen naar Utrecht, de minderjarige in te schrijven op school, en medische behandeling te laten plaatsvinden. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer-Patist, heeft verweer gevoerd, maar heeft zich uiteindelijk gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken van de moeder al gerealiseerd zijn en dat de vader heeft aangegeven dat het goed gaat met de minderjarige. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, omdat het belang van de minderjarige niet in het geding is.

Daarnaast heeft de vader verzocht om een dwangsom op te leggen voor het niet nakomen van de informatieregeling, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag en dat de moeder de vader tijdig moet informeren over belangrijke beslissingen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het opleggen van een dwangsom een escalerend effect zou hebben op de relatie tussen de ouders. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.C. Olland en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5567
Zaaknummer: C/09/688934
Datum beschikking: 14 oktober 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 22 juli 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H.H.R. Bruggeman te Leiderdorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
volgens de Basisregistratie Personen sinds [dag 1] 2023 wonende in Noorwegen op een bij de rechtbank onbekend adres,
advocaat: mr. J.H. Weermeijer-Patist te Oegstgeest.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 20 augustus 2025 van de advocaat van de moeder, met bijlage;
  • het bericht van 10 september 2025 van de advocaat van de vader;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van 11 september 2025 van de advocaat van de moeder, met bijlage.
De minderjarige [minderjarige] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 16 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [dag 2] 2012 tot [dag 3] 2024.
- Zij zijn de ouders van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum]
2014 te [geboorteplaats] , [geboorteland] (hierna: [minderjarige] ).
- Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
- Uit de Basisregistratie Personen (BRP) blijkt dat de vader en [minderjarige] de Noorse nationaliteit hebben en dat de moeder de Colombiaanse nationaliteit heeft.
- Bij beschikking van 16 september 2024 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – bepaald dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder in Nederland en is de door de vader en de moeder getroffen onderlinge regeling aangaande [minderjarige] opgenomen, zoals neergelegd in de aan de beschikking gehechte spiegelovereenkomst.
- In de spiegelovereenkomst zijn partijen – voor zover hier van belang – in punt 3A.9 overeengekomen dat de ouders elkaar informeren over belangrijke aangelegenheden betreffende [minderjarige] en elkaar hierover consulteren.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt te bepalen dat aan haar vervangende toestemming, in plaats van de toestemming van de vader als gezaghebbende ouder, wordt verleend voor [minderjarige] voor:
- de verhuizing naar Utrecht;
- de inschrijving op de school [school] te Utrecht;
- de behandeling door de kindertherapeute [naam 2] te Utrecht;
- de inschrijving bij [gezondheidscentrum] te Utrecht;
- de inschrijving in de BRP;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De vader heeft zich, voor zover er ten aanzien van de verhuizing nog iets valt te beslissen, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Tevens verzoekt de vader zelfstandig:
  • de moeder in de proceskosten te veroordelen, wegens nodeloos procederen;
  • te bepalen dat de moeder de informatieregeling zoals opgenomen in de beschikking van 16 september 2024 van de rechtbank Den Haag onverkort dient na te komen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per schending, met een maximum van € 10.000,- voor iedere dag of deel van een dag dat de moeder hiermee in gebreke blijft of schendt;
  • althans zodanige beslissingen te nemen als de rechtbank in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing, inschrijving BRP, inschrijving school en medische behandeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken tot vervangende toestemming.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Gebleken is dat de verhuizing van [minderjarige] naar Utrecht en de overige verzoeken van de moeder al gerealiseerd zijn. De moeder heeft haar verzoeken desondanks gehandhaafd. De vader heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op de zitting heeft de vader aangegeven in te zien dat het op dit moment goed gaat met [minderjarige] . Gelet hierop en omdat niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich hiertegen verzet, zal de rechtbank de verzoeken van de moeder toewijzen.
Informatieregeling en dwangsom
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken ten aanzien van de informatieregeling en de dwangsom.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Aangezien de ouders gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] , ligt het op de weg van de moeder om de vader op voorhand te informeren en consulteren over belangrijke beslissingen over [minderjarige] en daarbij volledig transparant te zijn. Dit geldt ook voor het voornemen van de moeder om te gaan samenwonen met haar nieuwe partner, wat pas in een later stadium aan de vader duidelijk is geworden. De rechtbank constateert dat dit niet bevorderlijk is voor het onderlinge vertrouwen en overleg tussen de ouders. Op de zitting is gebleken dat de vader op enig moment Veilig Thuis heeft benaderd, omdat hij het niet eens was met een straf die de moeder aan [minderjarige] had opgelegd voor zijn gedrag op school. De rechtbank geeft aan de vader mee dat hij zich in het vervolg terughoudend moet opstellen ten aanzien van de dagelijkse opvoedbeslissingen van de moeder. Immers, [minderjarige] verblijft op dit moment bij de moeder in Nederland en het zwaartepunt van de dagelijkse zorg en opvoeding van [minderjarige] ligt dan ook bij de moeder. De vader moet – indien hij het niet eens is met een opvoedbeslissing van de moeder – daarover met de moeder in overleg gaan en zich hiervoor niet meteen wenden tot instanties als Veilig Thuis, omdat gebleken is dat dit tussen de ouders escalerend werkt. De rechtbank geeft de moeder nadrukkelijk mee dat zij de vader als gezaghebbende ouder tijdig en transparant dient te informeren over [minderjarige] . De rechtbank gaat ervan uit dat de moeder dit zal nakomen. De rechtbank zal het verzoek van de vader ten aanzien van de nakoming van de informatieregeling dan ook afwijzen.
Verder ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. De rechtbank is van oordeel dat een dwangsom een escalerend effect heeft en de verhouding tussen partijen zal verharden. Daarbij is het naar het oordeel van de rechtbank niet wenselijk dat de ouders in de toekomst gerechtelijke procedures met elkaar zullen voeren over de nakoming van de informatieregeling en/of dwangsom. Daarom zal de rechtbank het verzoek van de vader ten aanzien van de dwangsom afwijzen.
Proceskosten
Op grond van artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in samenhang bezien met artikel 237 en verder Rv, kan de rechtbank – al dan niet ambtshalve – een proceskostenveroordeling uitspreken.
De vader heeft verzocht de moeder te veroordelen in de proceskosten. Hij stelt dat hij zijn toestemming heeft gegeven voor de verhuizing van de moeder met [minderjarige] en er daarom geen sprake meer is van een gezagsgeschil. De vader maakt nodeloze kosten, omdat de moeder deze procedure heeft doorgezet.
De rechtbank overweegt dat in verzoekschriftprocedures tussen ex-partners terughoudend wordt omgegaan met een proceskostenveroordeling om te voorkomen dat de relatie tussen partijen verder wordt belast. Als hoofdregel geldt dan ook dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van deze hoofdregel afgeweken, bijvoorbeeld als kosten zijn ontstaan door een onredelijke houding van de wederpartij en/of sprake is van misbruik van recht. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat deze procedure gevoerd is, niet in overwegende mate aan één van beide ouders is te wijten. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om af te wijken van het hierboven omschreven uitgangspunt en zal de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , te verhuizen naar Utrecht;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om [minderjarige] in te schrijven op de school [school] te Utrecht;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – voor de behandeling van [minderjarige] door de kindertherapeute [naam 2] te Utrecht;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om [minderjarige] in te schrijven bij [gezondheidscentrum] te Utrecht;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om [minderjarige] op haar woonadres in Utrecht te doen inschrijven in de Basisregistratie Personen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 14 oktober 2025.