ECLI:NL:RBDHA:2025:18773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/659827 / FA RK 24-269 & C/09/682297 / FA RK 25-2157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig gezag, zorgregeling en kinderalimentatie in het kader van een scheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure met betrekking tot gezag, zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie. De vrouw had verzocht om eenhoofdig gezag over de minderjarige, terwijl de man verweer voerde. Tijdens de zitting heeft de man zijn toestemming gegeven voor vakanties van de vrouw met de minderjarige, wat leidde tot de intrekking van het verzoek om eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de week van vrijdag tot zondag bij de man verblijft.

Daarnaast is de kinderalimentatie vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de man, met ingang van 30 januari 2025, € 25,- per maand aan kinderalimentatie moet betalen, maar dat deze bijdrage op nihil wordt gesteld voor de periode waarin de man is toegelaten tot de schuldsanering. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen door rechter A.C. Olland, tevens kinderrechter, en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier E.X.R. Yi.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 24-269 en FA RK 25-2157
Zaaknummers: C/09/659827 en C/09/682297
Datum beschikking: 14 oktober 2025

Gezag, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

Beschikkingop het op 10 januari 2024 ingekomen verzoek inzake C/09/659827 / FA RK 24-269 van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Alam-Khan te Delft.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
bewindvoerder: C. Hoogland, in dienst van Bewindvoering De Wending te Almere,
advocaat: mr. P. de Haan te Almere.
en
beschikkingop het op 5 maart 2025 ingekomen verzoek inzake C/09/682297 / FA RK 25-2157 van:
de man voornoemd.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de vrouw voornoemd.

Procedure

Bij beschikking van 13 maart 2024 van deze rechtbank in de procedure met zaak- en rekestnummer C/09/659827 / FA RK 24-269 is – voor zover hier van belang – de door de man met ingang van 1 april 2023 te betalen alimentatie voor de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige] ), op € 110,- per maand bepaald, vanaf 13 maart 2024 telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, welk bedrag per 1 januari 2024 – geïndexeerd met het voor dat jaar geldende wettelijke percentage – € 116,82 per maand bedraagt. Daarbij is de behandeling van het verzoek tot wijziging van het gezag pro forma aangehouden tot een nog nader te bepalen datum.
De rechtbank heeft in de procedure met zaak- en rekestnummer C/09/659827 / FA RK 24-269 wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het verweerschrift.
De rechtbank heeft in de procedure met zaak- en rekestnummer C/09/682297 / FA RK 25-2157 kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het bericht van 4 maart 2025 van de advocaat van de man, met bijlage;
- het verweerschrift;
- het F9-formulier van 11 september 2025 van de advocaat van de man, met bijlagen.
Op 16 september 2025 is de behandeling op de zitting van deze rechtbank voortgezet in de vorm van een
gecombineerde behandelingvan beide hiervoor genoemde procedures. Hierbij zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door mr. P. Frimpong, waarnemend voor mr. Alam-Khan;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en bewindvoerder C. Hoogland;
- [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Aanvullende feiten

- Als gevolg van de wijziging van rechtswege op grond van artikel 1:402a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bedraagt de door de man te betalen kinderalimentatie sinds 1 januari 2025 € 124,41.

(Aanvullend) verzoek en verweer

De vrouw verzoekt te bepalen dat haar het eenhoofdig gezag toekomt, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
De man voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de man:
- te bepalen dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] met ingang van 13 maart 2024 op nihil zal worden gesteld, waarbij de reeds betaalde bedragen niet behoeven te worden terugbetaald;
- subsidiair: te bepalen dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] met ingang van de datum van indiening van dit verzoekschrift op nihil zal worden gesteld, waarbij de reeds bestaande achterstand in het betalen van kinderalimentatie door de man zal worden kwijtgescholden;
- meer subsidiair: te bepalen dat de bijdrage van de man in de kosten van opvoeding en verzorging van [minderjarige] met ingang van de datum van indiening van dit verzoekschrift op nihil zal worden gesteld, althans op een bedrag en/of datum zoals door de rechtbank in goede justitie zal worden bepaald;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De vrouw voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles wat in de vorige beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Gezag en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De rechtbank overweegt als volgt. Op de zitting heeft de man toegezegd dat hij zijn toestemming zal verlenen voor vakanties van de vrouw met [minderjarige] , het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige] en andere gezagsbeslissingen. Hierop heeft de vrouw haar verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken. De rechtbank begrijpt nu dat de ouders gezamenlijk verzoeken om een zorgregeling vast te leggen, waarbij [minderjarige] om de week van vrijdag tot zondag bij de man verblijft. De man zal [minderjarige] op vrijdag bij de vrouw ophalen en op zondag bij de vrouw terugbrengen. Daarbij hebben de ouders afgesproken dat zij de vakanties in onderling overleg met elkaar zullen verdelen. De rechtbank zal de gemaakte afspraken in deze beschikking vastleggen.
Kinderalimentatie
Ontvankelijkheid en ingangsdatum
Om proceseconomische redenen zal de rechtbank eerst de ingangsdatum vaststellen. De rechtbank stelt voorop dat zij op grond van artikel 1:402 BW een grote mate van vrijheid heeft bij het vaststellen van de ingangsdatum. Hierbij geldt in het algemeen dat de rechter van zijn bevoegdheid tot wijziging van de bijdrage met ingang van een datum gelegen vóór zijn uitspraak behoedzaam gebruik moet maken.
Op de zitting is namens de man gesteld dat hij pas begin 2025 op de hoogte is geraakt van de beschikking van 13 maart 2024, maar deze stelling is, na de betwisting door de vrouw, niet nader onderbouwd. Voor zover de man zijn wijzigingsverzoek grondt op de stelling dat de beschikking van 13 maart 2024 van meet af aan niet heeft voldaan aan de wettelijke maatstaven is, de man niet-ontvankelijk in zijn wijzigingsverzoek. In dat geval had de man immers hoger beroep van deze beschikking had moeten instellen en niet gebleken is dat de man pas na de appeltermijn op de hoogte raakte van de gegevens die er volgens hem toe leiden dat de beschikking van meet af aan niet aan de maatstaven voldeed.
Uit de stukken en op de zitting is evenwel gebleken dat er met ingang van 30 januari 2025 sprake is van een wijziging van omstandigheden, omdat de man vanaf die datum een bijstandsuitkering ontvangt. De rechtbank zal hierna beoordelen of deze omstandigheid leidt tot een wijziging van de door de man te betalen kinderalimentatie met ingang van 30 januari 2025.
Inhoudelijke beoordeling
Daarbij is de man bij beschikking van 27 februari 2024 van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland onder bewind gesteld tot 27 februari 2029. De man ontvangt met ingang van 30 januari 2025 een bijstandsuitkering. Gelet hierop zal de rechtbank conform het Rapport alimentatienormen voor de man uitgaan van een minimale draagkracht van € 25,-. Op de zitting heeft de man aangegeven dat hij binnenkort zal worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp). Dat en wanneer dit zal gebeuren, staat op dit moment nog niet vast. De rechtbank zal daarom conform de aanbevelingen in het Rapport alimentatienormen de door de man te betalen kinderalimentatie op nihil bepalen met ingang van de datum waarop de man zal worden toegelaten tot de schuldsanering. De rechtbank gaat ervan uit dat de man – zodra hij is toegelaten tot de Wsnp – schriftelijk bewijs hiervan aan de vrouw zal sturen. De behoefte van [minderjarige] en de draagkracht van de vrouw zijn niet in geschil. De rechtbank ziet bij deze stand van zaken geen aanleiding om een behoefte- en draagkrachtberekening te maken, omdat de man zijn volledige draagkracht moet aanwenden om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] .
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat de man, met ingang van 30 januari 2025, € 25,- per maand voor [minderjarige] aan kinderalimentatie aan de vrouw moet voldoen. De rechtbank zal de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] op nihil bepalen met ingang van en voor de duur van de periode waarin de man is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling ingevolge de Wsnp.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 13 maart 2024 van deze rechtbank –:

bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , bij de man zal zijn: om de week van vrijdag tot zondag, waarbij de man [minderjarige] op vrijdag bij de vrouw ophaalt en op zondag bij de vrouw terugbrengt;
bepaalt in het kader van de regeling ten aanzien van de vakanties dat partijen de vakanties in onderling overleg met elkaar zullen verdelen;
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van 30 januari 2025, een kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] (bij co-ouderschap eventueel:
medeverzorgt en opvoedt) van € 25,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] op nihil met ingang van en voor de duur van de periode waarin de man is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling ingevolge de Wet schuldsanering natuurlijke personen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 14 oktober 2025.