ECLI:NL:RBDHA:2025:18775
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met terugkeerbesluit
Op 7 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker met een V-nummer, die in beroep is gegaan tegen een terugkeerbesluit dat door de minister van Asiel en Migratie is opgelegd. Dit besluit, dat op 10 januari 2025 is genomen, geeft de verzoeker een vertrektermijn van vier weken. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep tegen het terugkeerbesluit nog aanhangig was.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de beroepsprocedure (zaaknummer NL25.6090), was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om deze reden afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de minister van Asiel en Migratie in de proceskosten van de verzoeker moet worden veroordeeld. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 907,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, in aanwezigheid van griffier A.R.M. Scheeres, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.