ECLI:NL:RBDHA:2025:18817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/669255 / FA RK 24-4939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verzoek om eenhoofdig gezag over minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die gehuwd zijn sinds 2012 in de Dominicaanse Republiek. De vrouw heeft verzocht om echtscheiding en om het eenhoofdig gezag over hun vier minderjarige kinderen. De man heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De vrouw heeft geen ouderschapsplan kunnen overleggen, wat wettelijk verplicht is bij een echtscheidingsverzoek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw voldoende heeft gemotiveerd dat het niet mogelijk is om een ouderschapsplan op te stellen, gezien de omstandigheden van de man die terminaal ziek is en de communicatie tussen hen moeizaam verloopt. De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen, omdat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Echter, het verzoek van de vrouw om eenhoofdig gezag over de kinderen is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat de kinderen in een situatie verkeren waarin het in hun belang is dat zij alleen het gezag over hen krijgt. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om het gezag te wijzigen, aangezien de vrouw nog steeds contact heeft met de man en beslissingen voor de kinderen kan nemen, eventueel met hulp van voogden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4939
Zaaknummer: C/09/669255
Datum beschikking: 8 oktober 2025

Scheiding

Beschikking op het op 4 juli 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E. El-Sharkawi te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
zonder bekende woon- of verblijfsplaats.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 31 juli 2024 van de zijde van de vrouw, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 29 augustus 2024 van de zijde van de vrouw, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 10 januari 2025 van de zijde van de vrouw;
  • het bericht van gezinshuis [zorginstantie] van 26 augustus 2025.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt.
Op 27 augustus 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen de vrouw en haar advocaat. De man en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd op [datum] 2012 te [plaats] , Dominicaanse Republiek.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
- [minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2021 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [minderjarige 4] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • De kinderen verblijven in een perspectiefbiedend gezinshuis.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 27 maart 2025 is de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 13 maart 2026.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 23 mei 2025 is de machtiging uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 13 maart 2026.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding met een nevenvoorziening tot:
- bepaling dat voortaan alleen aan de vrouw het ouderlijk gezag zal toekomen over de kinderen;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verordening (EG) Nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 (hierna: Brussel II-ter) is van toepassing op gerechtelijke procedures die zijn ingesteld op of na
1 augustus 2022. Op grond van artikel 3 Brussel II-ter heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, omdat de vrouw haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Op grond van artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het echtscheidingsverzoek van toepassing.
Ontvankelijkheid – ontbreken ouderschapsplan
Bij het indienen van een verzoek tot echtscheiding is het wettelijk verplicht om een ouderschapsplan over te leggen. De ouders hebben dat niet gedaan. Daarom heeft de rechtbank de bevoegdheid om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815, zesde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De vrouw heeft gesteld dat er geen ouderschapsplan ondertekend kan worden. Allereerst omdat er maar één kind van de ouders samen is en de andere kinderen uit een andere relatie zijn geboren. Daarnaast is de man terminaal ziek en is de communicatie tussen beiden moeizaam. Het is volgens de vrouw dan ook onmogelijk om tot overeenstemming te komen over een ouderschapsplan.
Aangezien de vrouw naar het oordeel van de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat het voor haar niet mogelijk is om een door beide ouders akkoord bevonden ouderschapsplan over te leggen, zal de rechtbank de vrouw ontvangen in haar verzoek tot echtscheiding met nevenvoorziening.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Eenhoofdig gezag
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot eenhoofdig gezag van de vrouw over de minderjarigen.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw verzoekt het eenhoofdig gezag over de vier kinderen. Ter onderbouwing van dit verzoek brengt zij naar voren dat er weinig communicatie is met de man. Daarnaast is de man niet de biologische vader van drie van de vier kinderen. De vrouw wil graag dat zij alle beslissingen voor de kinderen zelf kan nemen.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af. Het is door de vrouw onvoldoende onderbouwd dat de kinderen op dit moment klem en verloren zitten dan wel dat het anderszins in hun belang is dat de moeder voortaan eenhoofdig met het gezag over hen belast wordt. De vrouw heeft op de zitting aangegeven dat zij nog wel contact heeft met de man. Ook heeft zij aangegeven dat als dit contact moeilijk loopt door de ziekte van de man, de vrouw via de broer van de man de nodige formulieren kan regelen. De rechtbank begrijpt dat het contact moeizaam gaat, maar het is niet onmogelijk. Het lukt tot op heden om alle beslissingen te nemen die noodzakelijk zijn voor de kinderen, eventueel met behulp van de voogden. De rechtbank ziet daarom geen reden om het gezag te wijzigen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [datum] 2012 te [plaats] , Dominicaanse Republiek;
wijst af het verzoek van de moeder ten aanzien van het eenhoofdig gezag.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. E.M. van Middelkoop als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 8 oktober 2025.