ECLI:NL:RBDHA:2025:18842
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres stelde dat de minister niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag, ingediend op 1 februari 2024. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat zij geen zitting nodig achtte en het beroep zonder zitting heeft behandeld. De rechtbank merkte op dat de minister, op basis van een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) dat op 11 december 2024 was ingesteld, de beslistermijn voor asielaanvragen had verlengd tot maximaal 21 maanden. Eiseres had de minister op 9 mei 2025 in gebreke gesteld, maar omdat het BVM nog van kracht was, was de ingebrekestelling prematuur. Hierdoor voldeed het beroep niet aan de vereisten voor ontvankelijkheid. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. Eiseres kan de minister opnieuw in gebreke stellen nu het BVM is geëindigd.