ECLI:NL:RBDHA:2025:18886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/687787 / JE RK 25-1170 en C/09/689998 / JE RK 25-1435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 18 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, omdat de huidige open setting niet effectief is gebleken. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de zorgen van de ouders en de minderjarige zelf, die allen instemden met de gesloten plaatsing. De rechtbank benadrukt het belang van een snelle inzet van hulpverlening, vooral gericht op de middelenverslaving van de minderjarige. De situatie zal over drie maanden opnieuw worden beoordeeld, waarbij een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling vereist is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummers: C/09/687787 / JE RK 25-1170 en C/09/689998 / JE RK 25-1435
Datum uitspraak: 18 september 2025
Beschikking van de meervoudige kamer
I.
Niets meer te beslissen ten aanzien van het verzoek tot geschilbeslechting
II.
Machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van (
verzoekschrift I - C/09/687787 / JE RK 25-1170):
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres uit Den Haag,
en
in de zaak van (
verzoekschrift II - C/09/689998 / JE RK 25-1435):
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruijn uit Den Haag.
De rechtbank merkt ten aanzien van verzoekschrift I als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. Gravesteijn uit Den Haag,
de gecertificeerde instelling, voornoemd.
De rechtbank merkt ten aanzien van verzoekschrift II als belanghebbenden aan:
de moeder, voornoemd,
de vader, voornoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 24 april 2025 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van [minderjarige] verlengd tot 1 september 2025 (
C/09/680266 / JE RK 25-272). De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
Bij beschikking van 28 augustus 2025 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 30 april 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 21 september 2025 (
C/09/680266 / JE RK 25-272). De behandeling van het verzoek van de vader (verzoekschrift I) en het verzoek van de gecertificeerde instelling (verzoekschrift II) is voor het overige aangehouden, met verwijzing van de behandeling naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.
1.3.
De rechtbank neemt nu ook de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 28 augustus 2025;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 15 september 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 15 september 2025.
1.4.
Op 18 september 2025 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat.
1.5.
De rechtbank heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de voorzitter van de meervoudige kamer, in het bijzijn van haar advocaat. Tijdens de zitting heeft de rechtbank samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten verwijst de rechtbank naar de beschikkingen van 24 april 2025 en 28 augustus 2025.

3.Het verzoek van de gecertificeerde instelling

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt primair een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden aan te houden. Subsidiair verzoekt de gecertificeerde instelling om een machtiging tot uithuisplaatsing.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De gecertificeerde instelling acht een gesloten plaatsing van [minderjarige] noodzakelijk vanwege de ernstig vastgelopen hulpverlening rondom [minderjarige] . In de huidige open setting lukt het [minderjarige] niet om haar gedrag te veranderen en afspraken na te komen. Dit komt doordat [minderjarige] zich structureel aan de hulpverlening onttrekt, geen dagritme heeft, middelen gebruikt en geen motivatie heeft voor gedragsverandering of behandeling. De huidige situatie wordt verergerd door onveilige omstandigheden in haar thuissituatie bij moeder. Er is sprake van een onvoorspelbare situatie met daarin structureel alcoholgebruik door de moeder en de oudere zus van [minderjarige] . Een gesloten plaatsing kan de noodzakelijke voorwaarden bieden om [minderjarige] in een veilige en rustige omgeving te brengen en haar af te zonderen van haar thuissituatie. Het is positief dat [minderjarige] inmiddels achter een gesloten plaatsing staat en inziet dat zij hulp nodig heeft. Er zal hulpverlening ingezet moeten worden op de middelenverslaving van [minderjarige] , haar trauma’s en systemische hulpverlening gericht op de dynamiek tussen [minderjarige] , de moeder en zus [naam 3] . De gecertificeerde instelling heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat er op korte termijn geen basis is om te werken aan een thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder. Of dit op langere termijn wel mogelijk is, hangt onder andere af van het verloop van de gesloten plaatsing van [minderjarige] en de nog in te zetten hulpverlening voor zowel [minderjarige] als de moeder en zus [naam 3] .

4.Het verzoek en het standpunt van de vader

4.1.
De vader verzoekt de rechtbank om de besluiten van de gecertificeerde instelling van 28 maart 2024 en 21 mei 2025, inhoudende dat [minderjarige] wekelijks meer dan één dag per week bij de moeder te laten zijn, per ommegaande te schorsen en te bepalen dat zolang als de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] lopen, [minderjarige] maximaal één dag per week bij de moeder mag zijn. Daarnaast verzoekt hij de rechtbank om te bepalen dat indien zij zich niet aan de regels houdt van [zorginstantie] , dan wel de instelling waar zij verblijft en de moeder en/of [minderjarige] alcohol gebruikt dan wel geweldsincidenten plaatsvinden, het contact tussen de moeder en [minderjarige] nihil moet zijn.
4.2.
De vader heeft het bovenstaande verzoek ter zitting ingetrokken, zolang duidelijk is dat er op korte termijn niet gewerkt wordt aan een thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder. Door en namens de vader is verder ingestemd met het verzoek tot de gesloten plaatsing. De vader maakt zich al geruime tijd zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] . De zorgen zien niet alleen op het alcoholgebruik van [minderjarige] , maar ook op haar zelfbepalende gedrag en de interactie tussen [minderjarige] , de moeder en haar zus [naam 3] . De vader vindt het knap dat [minderjarige] zelf ook inziet dat er iets moet veranderen. Gelet op de ernst van de problematiek is een gesloten plaatsing op dit moment helaas de enige optie. De vader vindt het daarbij wel belangrijk dat er proactief gewerkt wordt en er niet gewacht wordt met de inzet van hulpverlening. Die moet zo snel mogelijk starten.

5.Het standpunt van de moeder

5.1.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling. Er zijn al langere tijd zorgen over [minderjarige] en ook recent hebben er diverse incidenten plaatsgevonden. Een gesloten plaatsing is daarom noodzakelijk. Wel meent ook de moeder dat er direct gestart moet worden met hulpverlening voor [minderjarige] . Ook moet snel duidelijk worden waar [minderjarige] na afloop van de gesloten plaatsing naartoe kan. De moeder beaamt dat zijzelf ook individuele behandeling nodig heeft. Hetzelfde geldt voor zus [naam 3] . De moeder heeft daarom morgen een afspraak bij de huisarts.

6.Het standpunt van [minderjarige]

6.1.
Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling. [minderjarige] erkent de zorgen en beseft dat zij hulp nodig heeft om haar alcoholverslaving onder controle te krijgen. [minderjarige] denkt dat een gesloten setting haar meer rust geeft, zodat zij kan werken aan haar problemen. Zij wil daarbij het liefst bij [zorginstelling] geplaatst worden, zodat zij haar schoolgang voort kan zetten. [minderjarige] verwacht na de gesloten plaatsing weer op een open groep terecht te komen. Daarna wil zij terugwerken naar huis. [minderjarige] vindt het belangrijk dat zij betrokken wordt in het besluitvormingsproces en dat er niet over maar met haar gepraat wordt.

7.De beoordeling

C/09/687787 / JE RK 25-1170
7.1.
Aangezien de vader het verzoek tot geschilbeslechting ter zitting heeft ingetrokken, stelt de rechtbank vast dat zij ten aanzien van dat verzoek geen beslissing meer hoeft te nemen.
C/09/689998 / JE RK 25-1435
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen adequaat te behandelen. [1]
7.3.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Het gedrag van [minderjarige] is zeer zelfbepalend. Zij houdt zich niet, althans onvoldoende, aan gemaakte (veiligheids)afspraken. Daarnaast zijn er grote zorgen over het alcoholgebruik van [minderjarige] . Dit lijkt verergerd te worden in de thuissituatie bij de moeder. De afgelopen periode hebben er meerdere incidenten plaatsgevonden bij de moeder thuis, waarin sprake was van geweld en alcoholmisbruik. Het is van groot belang dat [minderjarige] snel de noodzakelijke hulpverlening krijgt. Zowel vanuit de thuissituatie als een open setting lukt het al lange tijd niet om hulpverlening consistent in te zetten en daadwerkelijk een gedragsverandering bij [minderjarige] teweeg te brengen. De open setting is te vrijblijvend voor [minderjarige] en biedt haar teveel vrijheid om haar eigen gang te gaan. Structuur en duidelijke kaders zijn nodig om een rustige en stabiele basis voor [minderjarige] te creëren, van waaruit zij weer toe kan komen aan haar ontwikkeling. Daarnaast kan haar veiligheid beter gewaarborgd worden binnen de gesloten setting.
De rechtbank vindt het knap van [minderjarige] dat zij ook zelf inziet dat er verandering nodig is en dat zij daarom achter de gesloten plaatsing staat. De rechtbank zal het verzoek toewijzen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden, zoals verzocht door de gecertificeerde instelling en waartegen geen verweer is gevoerd. Hoewel de rechtbank begrijpt dat [minderjarige] eerst enige tijd tot rust moet komen binnen de gesloten setting en moet settelen op haar nieuwe plek, geeft de rechtbank de gecertificeerde instelling wel mee om met voortvarendheid over te gaan tot het inzetten van hulpverlening, met name hulp gericht op de middelenverslaving van [minderjarige] . De alcoholproblematiek van [minderjarige] is fors en lijkt op dit moment op de voorgrond te staan en haar ontwikkeling op andere leefgebieden ernstig in de weg te staan.
7.4.
Over drie maanden wordt wederom naar de situatie van [minderjarige] gekeken en moet blijken of een langere plaatsing binnen de gesloten setting noodzakelijk is of niet. In dat kader verzoekt de rechtbank uiterlijk een week voorafgaand aan de nog te plannen zitting een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling. In de schriftelijke update moet in ieder geval worden opgenomen hoe het met [minderjarige] gaat, hoe haar gedrag de afgelopen maanden is geweest, of er nog incidenten hebben plaatsgevonden, hoe het contact tussen [minderjarige] en de moeder, de vader en zus [naam 3] wordt vormgegeven en welke hulpverlening er voor [minderjarige] is/wordt ingezet. Het aangehouden verzoek zal op deze nader te plannen zitting in beginsel worden behandeld door de enkelvoudige kamer.
7.5.
Daarnaast verzoekt de rechtbank om een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper, mede omdat uit de instemmingsverklaring van 15 september 2025 blijkt dat de gedragswetenschapper, [naam 4] , slechts heeft ingestemd met een gesloten plaatsing voor drie maanden en hij (nog) niet heeft ingestemd met de overige drie maanden.

8.De beslissing

De rechtbank:
C/09/687787 / JE RK 25-1170
8.1.
stelt vast dat er niets meer te beslissen is ten aanzien van het verzoek tot geschilbeslechting.
C/09/689998 / JE RK 25-1435
8.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 september 2025 tot 18 december 2025;
8.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, van de enkelvoudige kamer,
gelegen voor 18 december 2025;
8.4.
gelast de griffier tegen voornoemde zitting op te roepen:
  • de gecertificeerde instelling;
  • de vader;
  • de advocaat van de vader: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres;
  • de moeder;
  • de advocaat van de moeder: mr. J. Gravesteijn;
  • [minderjarige] ;
  • de advocaat van [minderjarige] : mr. B.J. de Bruijn.
8.5.
bepaalt dat de gecertificeerde instelling uiterlijk een week voorafgaand aan voornoemde zitting een schriftelijke update als genoemd in 7.4 alsmede een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper aan de rechtbank en de belanghebbenden zendt.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025 door
mr. J.C. van den Dries, mr. O.F. Bouwman en mr. K.A.M. van der Zon, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 6 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).